Het Heilig Doopsel
Adam en Eva hebben grote zonde gedaan. Dat weet je nog wel. Ze verloren het goddelijk leven uit hun ziel. Ze waren geen kinderen meer van God. Later is Jezus gekomen. Hij heeft alles weer goedgemaakt. Door zijn lijden en dood. Voor alle mensen, ook voor jou!
Die zonde van Adam en Eva krijgen alle mensen. We noemen dat: de erfzonde. Alle mensen worden ermee geboren. Maria alleen had ze niet. Zij moest ook moeder van God worden.
Toen je geboren werd, had je ook de erfzonde in je ziel. Je was geen kind en vriend van God. Maar vader en moeder hebben je, zo gauw mogelijk, naar de kerk laten brengen. Daar heeft de priester je gedoopt. Dat zie je op de plaat. De priester goot water over je hoofd. En hij zei: “Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” Toen ging de zwarte erfzonde weg. Er kwam goddelijk licht in je ziel. Ook kwam er goddelijk leven. Het licht van de doopkaars betekent dat goddelijk licht, licht van God zelf. Heel je ziel straalt ervan ook al zie je dat niet. Je bent nu van Jezus. Kijk maar op de plaat. Jezus bracht God in je ziel. Daardoor ben je een kind geworden van de goede Hemelvader. Nu kun je God eren en dienen als een goed christen.
Door het Heilig Doopsel werd je op de goede weg gezet. Die gaat naar de hemel. Dat zie je boven op de plaat. Maar dan moet je God goed blijven eren en dienen. Is dat gemakkelijk? Neen, door de erfzonde is je wil zwak geworden. Je doet gemakkelijk kwaad. Maar Jezus maakt je sterk. Hij brengt goddelijk leven in je. Zo doen jullie het samen: Jezus en jij. Maar dan moet je je best doen. De Vader in de hemel is dan tevreden. Hier op aarde al ben je dan gelukkig met Jezus. Als je sterft, zal Jezus je ontvangen met open armen. Dat zie je ook op de plaat op het bovenste gedeelte. Jezus brengt je dan naar zijn Vader in de hemel. Daar ben je voor altijd gelukkig. Zo gelukkig, als je hier op aarde nooit kunt zijn.
Je bent natuurlijk heel blij, dat je gedoopt bent. Bedank God er dikwijls voor, vooral op je verjaardag. Er zijn nog heel veel kinderen, die niet gedoopt zijn. Jezus heeft graag, dat die ook gedoopt worden. Daarom moet je dikwijls bidden voor die kinderen.