Monthly Archives: July 2016

Wie Jezus Christus is

Wie Jezus Christus is

Jezus Christus is God de Zoon, die voor ons mens geworden is. Hij kwam ons verlossen. Hij maakte ons weer vrienden van God.
Op de plaat zie je de geboorte van Jezus. De grote, almachtige God werd een klein Kindje, zoals jij eens was.
Hij is geboren in een stal. Hoe kwam dat? Luister! Maria en Jozef waren op reis naar Betlehem. Ze wilden daar slapen, maar er was nergens plaats voor hen. Toen vonden ze buiten Betlehem een grot.
Die gebruikten de herders voor de beesten, als het koud was. In die stal waren geen deuren en geen ramen. Het was er vochtig en koud. Daar werd de kleine Jezus geboren. Het Kindje schreide van de kou. Maar Maria had geen wiegje. Geen zacht bedje en warme dekentjes. Zij wikkelde de kleine Jezus in een linnen doek. Ze legde Hem op wat stro in een krib. Dat was een voederbak voor de dieren. Zo begon Jezus nu al te lijden. Zie je de herders met hun lammetjes? En de kinderen met hun appels? God had aan de herders een engel gezonden. Die zei: “Ga naar Betlehem. Daar is de Verlosser geboren. Het is een klein Kindje in doeken gewikkeld. Het ligt in een kribbe.” Ze hebben het Kindje gevonden en ook wat voor Hem meegebracht. Een herder speelt op zijn fluit voor de kleine Jezus. De geboorte van Jezus vieren we met Kerstmis.
Later, als Jezus groot is, gaat Hij weg van Maria. Sint-Jozef is dan al gestorven. Jezus leert dan de mensen, hoe zij in de hemel kunnen komen. Hij wijst hun de weg naar zijn Vader. Dat zie je linksboven op de plaat.
Aan het einde van Zijn leven sterft Jezus aan het kruis. Hij offert Zijn leven, om onze zonden weer goed te maken. Door zijn kruisdood heeft Jezus ons verlost. Dat zie je rechtsboven op de plaat.
God de Vader strekt Zijn armen uit. Hij wil zeggen: “Kom maar. Jullie zijn weer mijn kinderen en mijn vrienden.” Nu kunnen alle mensen weer in de hemel komen: jong en oud, arm en rijk. Maar dan moeten ze God trouw eren en dienen.

De Verlosser is God de Zoon

De Verlosser is God de Zoon

Kijk eens op de volgende plaat. In de hemel zie je God de Vader. Hij heeft de wereldbol in zijn hand. Hij draagt een kroon op het hoofd. En de koningsstaf in de hand. Hij is de Schepper en Heer van hemel en aarde. Zie je God de Zoon? Hij heeft zijn zetel verlaten. Een engel heeft zijn kroon en mantel aangenomen. Hij biedt Zich aan, aan God de vader, om mens te gaan worden. Hij wil op aarde komen om voor de mensen te lijden. Ja, Hij zal veel lijden en eenmaal sterven aan het kruis. Dat weet Hij. Toch wilde God de Zoon mens worden. Zo wilde Hij Vader eren en dienen en ons weer gelukkig maken. Een andere engel toont Hem een kruis. Met uitgestrekte armen gaat Hij naar dat kruis toe. Zo verlangt Hij ernaar ons te verlossen. Tussen de tronen van God de Vader en God de Zoon, zweeft de Heilige Geest. Hij ziet eruit als een duif.
Onderaan de plaat zie je Jezus aan het kruis. Hij sterft voor ons. Naast het kruis staat Maria. Zij lijdt mee met haar Jezus. Zij vindt het goed, dat Hij sterft om ons te verlossen. Ik bedank U, Maria. Naast Maria staat Johannes. Hij troost haar. Ook zie je Maria Magdalena. Zij hield heel veel van Jezus. Zij is ook bedroefd, omdat haar lieve Jezus pijn lijdt. Er staat ook nog een soldaat. Hij steekt twee vingers op en zegt: “Deze Man is de Zoon van God.” De hemel is nu weer open. Wij kunnen erin komen. Maar dan moeten we God trouw eren en dienen. Net als Jezus.

Wat God aan Adam en Eva beloofde

Wat God aan Adam en Eva beloofde

De duivel was blij. Hij had de mensen arm gemaakt en ongelukkig.
Voor altijd! Maar dat had hij mis. Adam en Eva hadden spijt over hun zonde. God zag dat. Hij dacht ook aan alle mensen die na Adam en Eva zouden komen. En God zei: “Ik zal de mensen helpen. Ik zal een Verlosser sturen. Die zal de zonde wegnemen. Hij zal de hemelpoort weer open maken.” Tegen de duivel zei God: “Er zal een vrouw komen met een Kind.” Die vrouw is Maria. Dat Kind is God de Zoon. Hij zal de duivel overwinnen. Op de plaat staat Maria tussen God en Adam en Eva. Zij draagt haar Kind op de armen. Dat is God de Zoon. Toen Adam en Eva dat hoorden, waren ze toch weer een beetje blij bij al hun verdriet. Zij wisten nu dat er een Verlosser zou komen, dat God hun zonden vergaf, dat ze weer vriend van God werden, dat ze later in de hemel konden komen.
Het duurde heel, heel lang voor de Verlosser kwam. In die lange tijd zei God dikwijls: “Er zal een Verlosser komen.” Dat beloofde God ook aan Abraham. Je kunt het op de tweede plaat zien.
God zei eens tegen Abraham: “Gij moet uw zoon Isaak offeren.” Abraham vond dat heel erg. Hij was diepbedroefd. Toch gehoorzaamde hij. Abraham ging naar een berg. Daar maakte hij alles klaar voor het offer. Isaak droeg zelf het hout voor het altaar. Daarop zou hij geofferd worden. Zo lijkt hij op Jezus. Weet je waarom? Jezus droeg ook Zelf het kruishout Abraham offerde zijn zoon Isaak. God de Vader offerde Zijn Zoon Jezus, om ons te verlossen. Toen Abraham zijn jongen wilde doden kwam er een engel uit de hemel. Hij zei: “Doe het kind geen kwaad. God is tevreden omdat gij zo gehoorzaam zijt.” God beloofde opnieuw de Verlosser aan Abraham. Die zou geboren worden uit zijn familie.

De gevolgen van de erfzonde 2

De gevolgen van de erfzonde 2

Eerst hadden Adam en Eva een mooie, sterke ziel. Na de zonde werd de ziel zwak. Ze konden nu veel gemakkelijker kwaad doen. Ook jij! Door de erfzonde. Je wordt geboren met een zwakke ziel. Het is moeilijk, om altijd het goede te doen. Het is niet gemakkelijk, om steeds gehoorzaam te zijn.
In het Paradijs was het werken gemakkelijk en plezierig. Na de zonde niet meer. Voor jou ook niet. Na de erfzonde is het werken lastig. Kijk maar eens op de plaat. Die mannen werken hard. Ze duwen de zware kar omhoog tegen de brug.
Door de zonde is er ook pijn en verdriet in de wereld gekomen. Dat merkten Adam en Eva. Ze dachten aan het Paradijs. Daar waren ze altijd blij en gelukkig. Wij hebben ook weleens pijn en verdriet. Hoe komt dat? Door de erfzonde. Kijk maar weer op de plaat. Het meisje heeft veel pijn. Moeder heeft verdriet, omdat haar kind zo lijdt. Dat alles komt door de zonde.
God had eens gezegd: “Als je van die boom eet, zul je sterven.” Adam en Eva hebben gegeten en zijn gestorven. Jij bent ook geboren met de erfzonde. Jij moet ook sterven. Je kunt ook jong sterven. Dat zie je op het laatste plaatje. De jongens van de klas gaan hun vriendje Jan begraven. Iedereen komt aan de beurt. Dat is de schuld van de erfzonde. Alle mensen moeten sterven.
Adam en Eva hebben naar de duivel geluisterd. Ze deden groot kwaad. Ze maakten zichzelf ongelukkig. En alle andere mensen. Luister nooit naar de duivel. Hij is je grootste vijand. Hij maakt je ongelukkig. Luister altijd naar God. Hij is je goede Vader. Hij maakt je gelukkig. Hier op aarde. Maar vooral later in de hemel.