Author Archives: admin

Het Heilig Oliesel

Het Heilig Oliesel

Op de bovenste plaat zie je een priester, die een zieke bedient.
Els was al een tijd ziek. Ineens werd het heel erg. De dokter zei dat ze bediend moest worden. Nu is de priester bij haar. Eerst gaat ze biechten en geeft de priester haar de H. Communie. Dan zalft hij haar ogen en oren. Wat wordt nu vergeven? Het kwaad, dat ze ermee gedaan heeft. Dan zalft de priester haar neus en mond, haar handen en voeten. Wat wordt nu vergeven? Het kwaad, dat ze ermee gedaan heeft. Els gaat recht naar de hemel, als ze het H. Oliesel goed ontvangen heeft. Ook krijgt ze nog de zegen van de paus. Engelen staan al gereed, om haar ziel bij Jezus en Maria te brengen. Het Heilig Oliesel maakt ons klaar voor de hemel.
Het H. Oliesel helpt je soms, om weer beter te worden. Kijk maar eens op de onderste plaat. Daar zit Ria. Ze is zwaar ziek geweest. De pastoor heeft haar bediend. Na het H. Oliesel werd ze langzamerhand beter. Het H. Oliesel geeft ons soms de gezondheid terug.
Vraag dikwijls aan Jezus, om nog bediend te worden voor je sterft. Dan ben je goed klaar voor de hemel. Vraag het ook aan Maria en bid dikwijls: “H. Maria, moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu, en in het uur van onze dood. Amen.”

Wat wij krijgen door het Heilig Vormsel

Wat wij krijgen door het Heilig Vormsel

Jan is gevormd. En Ria ook. Kun je dat aan hun gezicht zien? Neen, maar hun ziel krijgt meer goddelijk leven. Jan en Ria kunnen nu als grote mensen met Jezus en de priester de H. Mis opdragen. Zij worden ook meer geholpen door Jezus. Denk daaraan, als je het eerste plaatje bekijkt.
Jan kan nu ook beter gehoorzamen, thuis en op school. De Heilige Geest helpt hem. De kinderen doen gemakkelijker mee met Jezus, om niet te klagen, als ze pijn en verdriet hebben. Ze zullen nu niet zo gauw dingen doen, die ze niet mogen doen. Ook al lachen andere kinderen hen uit. Jezus helpt hen nu meer, om daar niets om te geven.
Net als Tarcisius. Die was eens op weg naar de gevangenis. Daar ging hij de H. Communie brengen aan de christenen. Mocht hij dat zomaar? Dat moest de priester toch doen? Ja, maar er was vervolging. Veel priesters waren al dood gemaakt. De anderen hadden zich verborgen. Ze kwamen niet op straat, anders werden ze zeker gepakt. Nu kwam Tarcisius onderweg enkele vriendjes tegen. Het waren heidenen. Ze vroegen Tarcisius om met hen te gaan spelen. Dat kon natuurlijk niet. Tarcisius wilde doorlopen, maar de jongens hielden hem tegen. Ze wilden weten, wat hij bij zich droeg. Onder zijn kleren had hij Jezus verborgen. Maar dat zei Tarcisius niet en hij hield zijn handen stevig tegen zijn borst. Toen gooiden de jongens hem neer en sloegen en schopten hem. Het was heel erg. Hij begon te bloeden. Eindelijk kwam er een sterke soldaat. Die joeg de kleine beulen weg. Maar het was al te laat. Tarcisius stierf nog dezelfde dag. Hij gaf zijn leven voor Jezus.
Jij moet ook alles voor Jezus overhebben. Dat kun je door het Heilig Vormsel. Toch moet je niet menen, dat het zo gemakkelijk is. Kijk maar eens naar het derde plaatje. Zie je dat kind daar staan? En die mensen aan de linkerkant? Ze zeggen: “Denk maar niet aan Jezus en aan de hemel. Op aarde is het veel beter. Doe met ons mee. Maak maar veel plezier. Wees maar niet bang voor de zonde. Zonde doen is zo erg niet.” Die mensen zijn vrienden van de duivel. Ze leven zelf slecht. En ze willen dat kind ook slecht maken. Maar kijk nu eens rechts. Daar staat de engelbewaarder. Hij wijst naar de hemel. Daar moet het kind komen. Het zal dan eeuwig gelukkig zijn. En wie zal helpen? De Heilige Geest. Die zweeft boven de weg, die naar de hemel gaat. Hij ziet eruit als een duif.
Je moet je niet schamen voor je heilig geloof. Dat kost soms veel moeite. Ook voor grote mensen. Zie je op het vierde plaatje die twee auto’s? Ze kunnen niet verder, want er komt een processie langs. Wat gebeurt er nu? In die ene auto blijven de mensen zitten. Ze kijken heel verwonderd en spotten met de processie. Maar bij die andere auto stappen de mensen uit. Ze knielen heel eerbiedig neer, als Jezus voorbijkomt. Dat is heel flink. Ze komen voor hun geloof uit. Dat moet jij ook altijd doen.

Het Heilig Vormsel

Het Heilig Vormsel

Weet je nog, wanneer de Heilige Geest over de apostelen kwam? Dat was met Pinksteren. Komt de Heilige Geest ook bij ons? Ja, bij het Heilig Vormsel. Dan komt de bisschop in de kerk. Je ziet dat op de bovenste plaat. Hij strekt zijn twee handen uit over de kinderen, die voor hem zitten. Dat zijn de vormelingen. De Bisschop zegt dan: “De Heilige Geest kome over u.”
Kijk nu eens naar de onderste plaat. Jan moet ook gevormd worden. Hij gaat naar de bisschop toe met gevouwen handen. De bisschop legt zijn hand op het hoofd van Jan. Hij maakt een kruis op Jan zijn voorhoofd. Dat doet hij met zijn duim en aan die duim zit chrisma. Dat is gewijde olie. Jan hoort wat de bisschop zegt: “Ik teken u met het teken van het kruis.” Jan is nu helemaal van God. De bisschop zegt nu verder: “En ik zalf u met het chrisma van het heil.” Dat wil zeggen: ik maak je sterk, als een groot mens om voor Christus te leven. Dat wil Jan heel graag. Nu krijgt hij nog een lichte tik op zijn wang. Dat betekent dat hij flink moet vechten tegen de duivel. De bisschop zegt nog: “Vrede zij u!” Nu is Jan gevormd. Hij wil altijd een flinke, katholieke jongen zijn. De priester veegt het chrisma van Jan zijn voorhoofd. En Jan gaat naar zijn plaats terug. Wat is er nu vooral gebeurd? Het goddelijk leven in zijn ziel is mooier geworden. Het lijkt nu meer op dat van Jezus. Daardoor is Jan meer kind en vriend van God geworden. Hij kan nu gemakkelijker het goede doen en het kwade laten.
Als je een doodzonde op je ziel hebt, mag je niet gevormd worden. Je moet die dan eerst biechten. Je kunt maar één keer in je leven gevormd worden.

Jezus in het tabernakel

Jezus in het tabernakel

Vooraan in de kerk hangt de godslamp. Die zegt aan ieder kind: “Denk eraan, dat Jezus hier woont.” Altijd, overdag en ‘s nachts. Is Hij daar alleen? Neen, altijd zijn er engelen bij Hem. Je kunt ze niet zien. Een engel heeft geen lichaam. Het is een geest. Maar toch zijn die engelen er.
Jezus woont in de kerk. Daarom moet je Hem altijd groeten, als je langs een kerk komt. Zie je dat ook op één van de plaatjes? Jan komt voorbij een kerk. Ria gaat ook juist voorbij. Jan neemt zijn pet af. Ria hoeft haar hoed niet af te zetten. Ook haar mutsje niet. Ze buigt haar hoofd en zegt stil: “Geloofd zij Jezus Christus in het Heilig Sacrament.” Jan zegt dat ook. Ria heeft op school geleerd, hoe ze in de kerk moet knielen. Ze weet het nu heel goed. Kijk maar eens naar het derde plaatje. Dan kun je zien, hoe ze het doet. Als ik in de kerk kom, kniel ik eerbiedig.
Op het vierde plaatje zie je kinderen van de school. Ook Jan en Ria. Ze wonen de H. Mis bij. En ze doen het heel eerbiedig. Ze weten wel, dat ze daar niet mogen lachen en spelen. Zoiets doe je buiten, maar niet in het huis van Jezus. Ik zal eerbiedig zijn in het huis van God. Heel de dag zijn er engelen bij Jezus. Toch ziet Hij ook graag de kinderen bij zich. Loop daarom na school even langs de kerk. Ga Jezus goede dag zeggen. Dat vindt Hij heerlijk. Hij weet nu, dat je aan Hem denkt. En Hij zal ook aan jou denken en je blijven helpen. Ik ga dikwijls naar Jezus.

Wat wij aan jezus vragen

Wat wij aan jezus vragen

Midden op de bladzijde zie je Jan en Ria. Ik zal je eens vertellen, wat ze aan Jezus vragen.
Als je goed kijkt, zie je dat ook allemaal op de plaatjes. Jan en Ria vragen eerst, om altijd braaf te blijven en veel van Jezus te houden. Ze bidden ook voor vader en moeder, voor hun broertjes en zusjes. De moeder van Ria is ziek. Zij vraagt aan Jezus haar weer beter te maken. Ria vraagt ook, om goed te leren in school. Jan maakt thuis altijd ruzie. Hij vraagt nu, om vriendelijk te zijn en goed voor iedereen. Ook jokt Jan dikwijls. Hij zal het niet meer doen. Hij wil een eerlijke jongen worden. Nu vraagt hij Jezus hem te helpen.
En bidden ze niet voor de paus en de bisschop? Ja, die worden niet vergeten. En ook aan de pastoor en de kapelaan denken de kinderen. Die helpen de mensen, om God goed te eren en te dienen, om in de hemel te komen.
Ria heeft een oom, die pas gestorven is. En Jan zijn broertje is pas dood. Ze bidden voor hun zielen en voor alle zielen in het vagevuur.
Naast Ria wonen mensen, die niet braaf zijn. Ze gaan niet meer naar de kerk. Ria bidt voor hen en voor alle andere zondaars. Jan doet dat ook. Ook bidden ze voor de missie. Ze vragen, dat alle mensen God zullen eren en dienen.

Voorbereiding en dankzegging

Voorbereiding en dankzegging

‘s Avonds, voor je gaat slapen, denk je al aan de H. Communie. Je zegt eerbiedig: “Lieve Jezus, ik verlang naar U.” Als je ‘s morgens wakker wordt, probeer je weer aan Jezus te denken. Je zegt weer: “Jezus, ik verlang naar U!” Als je naar de kerk gaat, denk je ook weer aan Jezus. In de kerk ga je eerbiedig zitten op je plaats. Je kijkt niet rond. Ook praat je niet met andere kinderen. Je kijkt naar het altaar. Of je bidt uit je kerkboek de gebeden van de H. Mis. Zo draag je, met Jezus en de priester, het Heilig Misoffer op. Dat is de mooiste voorbereiding voor de H. Communie.
Aan het einde van de H. Mis gaat de priester te Communie. Daarna kunnen de mensen Jezus ontvangen. Jij ook! Je vraagt Jezus nog even vergiffenis voor alle kleine zonden. Je ziel moet heel zuiver zijn. Dan ga je eerbiedig naar de communiebank. Dat zie je op het tweede plaatje. De kinderen die je ziet, kijken niet rond. Ze lopen rustig en eerbiedig. Ze hebben geen zondagse kleren aan. Toch zien ze er netjes uit. Ze zijn goed gewassen, hun haren zijn gekamd, hun schoenen zijn netjes gepoetst, hun kleren zijn niet stuk. Sta je voor de communiebank, bid dan enige keren: “Kom, Heer Jezus, kom!”
Als je Jezus ontvangen hebt, ga dan, met neergeslagen ogen, naar je plaats terug. Onderweg bid je: “Jezus, ik aanbid U. Ik bemin U.” Zit je weer op je plaats, dan houd je je handen voor je gezicht. Je kunt dan beter aan Jezus denken. Bedank Jezus dan en vraag Hem je te helpen. Je ziet dat op het derde plaatje. Daar zit Jan zijn dankzegging te doen. Hij bidt tot Jezus in zijn hart. Naast hem is Jezus getekend. Zie je die stralen ook? Dat betekent, dat Jezus Jan zal helpen, om God steeds beter te eren en te dienen.
Als de H. Mis uit is, loopt Jan niet gauw Weg. Hij blijft netjes bidden tot er een kwartier om is. Dan pas gaat hij naar huis. Zo wil Jezus het.

Wanneer wij niet te communie mogen gaan

Wanneer wij niet te communie mogen gaan

Je mag, elke dag, maar één keer te communie gaan. Als je een doodzonde op je ziel hebt, mag je Jezus niet in je hart ontvangen. Dan zou er nog een doodzonde bijkomen. Je moet dan eerst die doodzonde gaan biechten.
Kijk nu eens naar de drie plaatjes bovenaan. Daar zie je, dat een man iemand dood maakt. Die moordenaar heeft nu een doodzonde op zijn ziel. Hij mag niet te communie gaan. Maar hij heeft er spijt over. Hij biecht die doodzonde. God vergeeft hem alles. Nu mag hij Jezus wel ontvangen. Met een doodzonde op onze ziel mogen we niet te Communie gaan. We moeten die eerst biechten.
Onder zie je twee plaatjes naast elkaar. Een jongen staat daar aangekleed, met een kerkboek in zijn hand. Het is Jan. Hij wil te communie gaan. Daar komt hij langs de gedekte ontbijttafel. Per vergissing steekt hij iets in de mond. Jan mag nu niet te communie gaan. Want hij is niet nuchter meer. Hij heeft na middernacht iets gegeten.
Midden in de nacht wordt een meisje wakker. Ze heet Ria. Ria heeft heel erge dorst. Ze drinkt wat water. Nu kijkt ze op de wekker en ziet, dat het al lang één uur geweest is. Mag Ria straks te Communie gaan? Neen, want ze is niet nuchter meer. We mogen dus ook niet te Communie gaan, als we iets gegeten of gedronken hebben na middernacht.

De Heilige Communie

De Heilige Communie

Jezus zelf deed de eerste H. Mis. Weet je wanneer? Bij het Laatste Avondmaal. De apostelen deden toen hun eerste H. Communie. Dat zie je op de bovenste plaat. Jezus zei aan de apostelen: “Jullie moeten hetzelfde doen, wat Ik gedaan heb.” Toen konden de apostelen ook de H. Mis opdragen en de H. Communie uitreiken. En alle priesters mogen het ook. Dat zie je op de onderste plaat. Ieder kind krijgt de H. Hostie. Dat is Jezus zelf. Hij gaat bij die kinderen wonen. Hij komt hen helpen om braaf te zijn. Ze kunnen nu beter gehoorzamen en lief zijn voor hun broertjes, hun zusjes en de andere kinderen. Ze kunnen beter doen, wat ze na de biecht aan Jezus beloofd hebben. Zij krijgen meer goddelijk leven en kunnen God beter eren en dienen. Ga daarom dikwijls te communie. Dat ziet Jezus heel graag.

Het H. Kruisoffer en de sacramenten

Het H. Kruisoffer en de sacramenten

Jezus heeft op het kruis veel voor ons verdiend. Wat heeft Jezus verdiend? Ik zal je het eens vertellen. Alles, wat je voor je ziel nodig hebt. Bij elke Heilige Mis krijg je meer goddelijk leven. Jezus maakt je ziel sterker om alles goed te doen. Kleine zonden worden vergeven. Straffen van zonden gaan weg. Gebeurt dat alleen bij jou? Neen, ook bij de andere mensen die gedoopt zijn. Het gebeurt vooral als je zelf in de H. Mis bent.
Kijk weer eens goed naar de plaat. Wat zie je? De zeven H.H. Sacramenten.
In de H. Communie geeft Jezus Zich aan ons. We noemen dat: het H. Sacrament des Altaars. In de H. Hostie wordt Jezus bewaard op het altaar.
Ook zie je nog: het H. Doopsel. Toen je gedoopt werd, werd je ziel heilig. Je bent daardoor kind en vriend van God. Jezus heeft dit voor je verdiend aan het kruis.
Zie je ook op de plaat, dat er iemand aan het biechten is? Hij wordt een groter vriend van God. Misschien had hij een doodzonde gedaan. Het goddelijk leven was weg. Nu heeft hij het weer terug. God woont weer in zijn ziel. Jezus heeft dat voor hem verdiend aan het kruis.
Er staan nog vier Sacramenten op de plaat: het H. Vormsel, het H. Priesterschap, het H. Huwelijk, het H. Oliesel.
Daardoor worden de mensen altijd heiliger. Ze lijken steeds meer op Jezus. Ze krijgen meer goddelijk leven. Ze komen hoger in de hemel. Jezus heeft dat alles door Zijn H. Kruisoffer voor ons verdiend. Zorg, dat jij ook meer gaat lijken op Jezus.
“Het offer van Jezus heiligt ons, Lieve Jezus, maak mijn ziel steeds heiliger en sterker. U hebt dat voor mij verdiend aan het kruis.”

Jezus offert zich voor ons in de H. Mis

Jezus offert zich voor ons in de H. Mis

Je weet nog wel, wanneer Jezus stierf aan het kruis. Dat was op Goede Vrijdag. Waarom stierf Jezus? Hij wilde zijn Vader eren en ons verlossen. Als je iemand wil eren, geef je hem heel mooie dingen. Jezus gaf het mooiste dat Hij had. Hij gaf zichzelf. Zo gaf Jezus aan zijn Vader de grootste eer. God de Vader zag dat heel graag. Met twee handen nam Hij het offer aan. Je ziet dat boven op de plaat.
Dat is al heel lang geleden. Maar iedere dag doet Jezus het opnieuw, in de Heilige Mis. Je weet nog wel, wanneer dat gebeurt. Bij de consecratie. Je ziet dat weer mooi op de plaat. De priester houdt de H. Hostie omhoog. Grote mensen en kinderen kijken eerbiedig naar Jezus en aanbidden Hem. Jezus geeft weer aan zijn Vader de hoogste eer door dit offer; net als op Calvarie. God de Vader neemt het offer heel graag aan, met beide handen. Dat kun je weer op de plaat zien.
Offert Jezus Zich alleen? Neen, jij moet meedoen. Samen met Jezus breng je aan God de grootste eer. Ga dikwijls naar de H. Mis. Zeg na de Consecratie: “Lieve Jezus, Gij geeft U aan God de Vader. Ik geef mij ook, met U, aan God de Vader. Ik geef mijn leren, mijn spelen, mijn werken, alles.”