Category Archives: Prentencatechismus

De geestelijke werken van barmhartigheid

De geestelijke werken van barmhartigheid
1. Geestelijke werken van barmhartigheid zijn goede werken waarbij we uit barmhartigheid de naaste bijstaan in zijn geestelijke nood.
2. Er zijn vier belangrijke geestelijke werken van barmhartigheid: de onwetenden onderrichten, goede raad geven, de bedroefden troosten en bidden voor de zaligheid van de overledenen.
3. In het Evangelie staat dat we op de Dag van het Oordeel verantwoording zullen moeten afleggen voor onze werken van barmhartigheid:“Wanneer de Mensenzoon komt, bekleed met zijn heerlijkheid en rondom Hem alle engelen, dan zal Hij plaatsnemen op de troon van zijn heerlijkheid. Alle volkeren zullen vóór Hem bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. De schapen zal Hij aan zijn rechterhand opstellen, de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de koning tegen hen die aan zijn rechterhand staan zeggen: “Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt. Want Ik had honger en jullie hebben Me te eten gegeven, Ik had dorst en jullie hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me opgenomen. Ik was naakt en jullie hebben Me gekleed, Ik was ziek en jullie hebben naar Me omgezien, Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me toe.” Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben we U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben we U als vreemdeling gezien en U opgenomen, of naakt en hebben we U gekleed? Wanneer hebben we U ziek of in de gevangenis gezien en zijn we naar U toe gekomen?” De koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.”

Uitleg van de prent

4. Deze prent stelt ons de geestelijke werken van barmhartigheid voor.

De onwetenden onderrichten

5. De onwetenden onderrichten is het eerste geestelijk werk van barmhartigheid.
6. Op de prent zien we dit werk bovenaan voorgesteld door de Johannes de doper, die het volk onderricht en goede raad geeft aan de mensen die erom vragen.
7. In het ronde kadertje bovenaan links zien we een broeder die lesgeeft. Vroeger waren de meeste leraars in scholen broeders, priesters of zusters.

Goede raad geven

8. Het tweede geestelijk werk van barmhartigheid is het geven van goede raad.
9. We stellen dit op de prent opnieuw voor door Johannes de doper die aan Herodes de goede raad geeft om geen betrekkingen te hebben met de vrouw van zijn broer.
10. Op het ronde kadertje links onderaan de prent zien we een missionaris die op straat evangeliseert en godsdienstige pamfletten uitdeelt, om aan de mensen het Woord van God kenbaar te maken.

De bedroefden troosten

11. De bedroefden troosten is het derde geestelijk werk van barmhartigheid.
12. Dit werk wordt op de prent voorgesteld door een afbeelding van Jezus die de weduwe van Naïn troost en haar zoon uit de doden opwekt.“Toen Hij de stadspoort naderde, werd er juist een dode uitgedragen, de enige zoon van een weduwe. Een talrijke menigte uit de stad was bij haar. Toen de Heer haar zag, was Hij ten diepste met haar begaan. ‘Huil niet’, zei Hij tegen haar. Hij liep naar de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij zei: ‘Jongeman, kom overeind, zeg Ik je!’ En de dode ging rechtop zitten en begon te praten, en Hij gaf hem aan zijn moeder.”
13. In het ronde kadertje bovenaan zien we een jongeman die zijn familie gaat verlaten. Hij troost zijn jongere broer door hem de hemel te tonen, waar ze mekaar zullen terugzien.

Bidden voor de ziel van de overledene

14. Het vierde belangrijk geestelijk werk van barmhartigheid is het bidden voor de ziel van de overledenen.
15. We stellen dit onderaan op de prent voor door Judas de Makkabeeër die met zijn leger bidt voor de gesneuvelde soldaten. Na het gebed, liet hij een geldinzameling doenen de opbrengst daarvan stuurde hij naar Jeruzalem. Daar moest met het geld een offer opgedragen worden voor de zonden van de overledenen.
16. Op de ronde kader onderaan zien we een dochter die neerknielt voor het graf van haar overleden ouders.

De lichamelijke werken van barmhartigheid

De lichamelijke werken van barmhartigheid
1. Barmhartigheid is de deugd die er ons toe aanzet om mensen in nood te helpen.
2. Er zijn twee soorten werken van barmhartigheid: lichamelijke en geestelijke.
3. Lichamelijke werken van barmhartigheid zijn goede werken waardoor we onze naasten in hun lichamelijke noden bijstaan uit liefde tot God.
4. De voornaamste lichamelijke werken van barmhartigheid zijn: de armen ondersteunen, de zieken bezoeken, de vreemdelingen herbergen en de doden begraven.

Uitleg van de prent

5. Deze prent stelt ons de lichamelijke werken van barmhartigheid voor.

De armen ondersteunen

6. Het eerste lichamelijk werk van barmhartigheid is het helpen van de armen.
7. Bovenaan deze prent zien we de profeet Elia die het meel en de olie van de weduwe van Sarefat vermenigvuldigt. Dit gebeurde zo: toen hongersnood het rijk van Israel verwoestte, trok Elia op Gods bevel naar Sarefat in Sidon.“Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen.’ Zij antwoordde: ‘Zowaar de HEER uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want, zo spreekt de HEER, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de HEER het weer laat regenen.’”
8. Deze geschiedenis toont aan dat God zelfs met aardse goederen weldoeners beloont die zich over noodlijdende mensen ontfermen.
9. De ronde kader bovenaan links stelt een genereuze vrouw voor die een aalmoes geeft aan een arme.

De zieken bezoeken

10. Het tweede lichamelijk werk van barmhartigheid is de zieken bezoeken.
11. Dit werk wordt links op de prent uitgebeeld door de barmhartige Samaritaan.“Jezus sprak: ‘Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in handen van rovers. Ze schudden hem uit, mishandelden hem en lieten hem halfdood achter. Toevallig kwam er een priester langs die weg; hij zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Ook een Leviet die voorbijkwam en hem zag, liep in een boog om hem heen. Toen kwam er een Samaritaan langs die op reis was; hij zag hem en was ten diepste met hem begaan. Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende ochtend haalde hij twee denariën tevoorschijn en gaf ze aan de waard. ‘Zorg voor hem,’ zei hij, ‘en als u nog meer kosten moet maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden.'”
12. In het ronde kadertje onderaan links zien we een Zuster van Liefde die een zieke verzorgt.

De vreemdelingen herbergen

13. Het derde lichamelijk werk van barmhartigheid is het onderdak geven aan vreemdelingen.
14. Dit werk wordt op de prent voorgesteld door Abraham die onderdak geeft aan de engelen die Sodoma en Gomorrha zouden vernielen.
15. Op de ronde kader onderaan rechts zien we een kloosterling die een pelgrim herbergt.

De doden begraven

16. Het vierde lichamelijke werk van barmhartigheid is het begraven van de doden.
17. Rechts op de prent stellen we dit voor door de heilige Tobias die zijn overleden medegevangene begraaft.
18. In het ronde kadertje bovenaan rechts zien we een priester die het graf van een overledene met wijwater besprenkelt.
19. Hoe zoet zullen deze woorden de rechtvaardigen in de oren klinken, wanneer ze bij God verantwoording afleggen voor hun leven: “Komt, gezegenden van mijn Vader!” Dat gelukkige lot zal hun deel zijn als ze tijdens hun leven eerder God dan de wereld dienden. Hun vreugde zal onbeschrijfelijk zijn!

De deugden – De evangelische deugden

De deugden - De evangelische deugden
1. De evangelische deugden of evangelische raden behoren tot de zedelijke deugden en worden vooral in het Evangelie erg aangeprezen.
2. Er zijn vier evangelische deugden: nederigheid, armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid.

Nederigheid

3. De nederigheid, vroeger ookootmoedigheidgenoemd, is een deugd die ons onze gebreken doet inzien en al onze handelingen aan God doet opdragen.

Armoede

4. Armoede is de deugd die ons aanspoort om ons hart te onthechten van de tijdelijke aardse goederen en het te richten op God.

Zuiverheid

5. Zuiverheid is een deugd die ons doet wegblijven van verkeerde tijdsbestedingen en die ons met mate doet genieten van de toegelaten tijdsbestedingen.

Gehoorzaamheid

6. Gehoorzaamheid is een deugd die ons aanspoort om de wettige bevelen van onze oversten op te volgen en hen te aanzien als Gods plaatsvervangers.
7. Gehoorzaamheid is het fundament waar het gebouw van de christelijke volmaaktheid op rust. Het Evangelie heeft deze deugd bovennatuurlijk en volkomener gemaakt en stelde haar voor als een raad eerder dan een plicht. Het is geen verplichting maar een teken van trouw. Het kloosterleven biedt ons de mogelijkheid om deze deugd op heldhaftige wijze te beoefenen. De kloosterroeping berust immers op drie beloften, die volledig overeenkomen met de zedelijke deugden, nl. armoede, zuiverheid, gehoorzaamheid en de standvastige beoefening van de nederigheid.
8. Dit is hoe Christus in het evangelie een jongeman oproept tot volmaaktheid:“Een aanzienlijk man stelde Hem deze vraag: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. De geboden kent u: geen echtbreuk plegen, niet doden, niet stelen, niet vals getuigen, en uw vader en uw moeder eren.’ ‘Aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden’, zei de man. ‘Dan rest u nog één ding’, zei Jezus tegen hem. ‘Verkoop alles wat u hebt, deel het uit aan de armen, en u hebt een schat in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ Toen hij dit hoorde werd hij diep bedroefd, want hij was buitengewoon rijk. Toen Jezus zag dat hij diep bedroefd werd, zei Hij: ‘Wat is het voor mensen met geld toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te komen. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.’ ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ vroegen de toehoorders. Hij zei: ‘Wat menselijk gezien onmogelijk is, is mogelijk dankzij God.’”

Uitleg van de prent

9. Bovenaan links op de prent zien we een goed voorbeeld van nederigheid in de persoon van Johannes de doper. De Joden hadden uit Jeruzalem priesters en Levieten op hem afgestuurd met de vraag: ‘Wie bent u?’ Onomwonden kwam hij ervoor uit: ‘Ik ben de Messias niet, noch Elia, noch de profeet.’ Zij drongen verder aan en vroegen: ‘Maar als u de Messias niet bent en ook Elia niet of de profeet, waarom doopt u dan?’ Johannes gaf hun ten antwoord: ‘Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden: Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken.’
10. De eerste christenen waren uitmuntend in de beoefening van de deugd van de armoede. Iedereen die een akker of huis bezat, verkochten deze en gaven het geld aan de apostelen om het te verdelen onder de armen. Dit zien we bovenaan rechts op de prent.
11. Onderaan links zien we een voorbeeld van volmaakte gehoorzaamheid in het gedrag van Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Toen ze bezig waren hun netten te herstellen, riep Jezus hen: “Volgt mij”. Zij volgden hen aanstonds en lieten hun vader en werkmakkers die op de boot werkten achter.
12. Rechts op de prent zien we Christus, de vriend van de zuivere zielen, en met hem de vier heiligen die zich precies door hun maagdelijke zuiverheid onderscheidden. Het zijn rechts de heilige Maagd en Johannes de doper. De figuren links zijn de heilige Jozef en de heilige Johannes de evangelist.

De deugden – De zedelijke deugden

De deugden - De zedelijke deugden
1. Zedelijke deugden worden zo genoemd omdat ze de zeden, het zedelijk gedrag van de mensen regelen.
2. Alle zedelijke deugden kunnen in essentie herleid worden tot vier, die we de hoofddeugden of kardinale deugden noemen, met name:

  1. voorzichtigheid,
  2. rechtvaardigheid,
  3. sterkte en
  4. matigheid.
3. Deze vier zedelijke deugden waren reeds bekend aan heidense filosofen en werden door hen onderwezen, maar slechts als natuurlijke deugden. Het christendom versterkte ze door haar genade in ons tot bovennatuurlijke deugden die gericht waren op een hoger doel.

Voorzichtigheid

4. Voorzichtigheid is een deugd die ons doet inzien wat we in elk geval moeten doen en laten.

Rechtvaardigheid

5. Rechtvaardigheid is een deugd waarmee we God en de naaste geven wat hen toekomt. Deze deugd regelt ook onze gedachten en gevoelens tegenover anderen. Ze maakt ons nederig en leert ons onzelf relativeren, zoals het een zondaar betaamt. Jezus zegt in het evangelie:“als jullie gerechtigheid niet méér betekent dan die van de schriftgeleerden en farizeeën, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.”

Sterkte

6. Sterkte is de deugd die ons de moed geeft om de door God opgelegde plichten te vervullen.

Matigheid

7. Matigheid is de deugd waarmee we de lichamelijke lusten kunnen onderdrukken, met name de gulzigheid en kicks.

Uitleg van de prent

8. De deugd van de voorzichtigheid wordt op deze prent bovenaan links voorgesteld door het vonnis van Salomo. Twee vrouwen die in hetzelfde huis woonden, hadden elk een pasgeboren kind. Eén van de kindjes stierf echter tijdens een nacht. De moeder van het gestorven kindje verwisselde haar overleden baby met de levende en nam deze als haar eigen kind aan. De andere moeder bemerkte echter het bedrog en ging klagen bij Salomo. We zien deze wijze vorst op zijn troon met voor hem de twee moeders. De levende baby ligt aan de voeten van de koning. Een soldaat, gewapend met een zwaard, houdt de baby vast.Salomo zei: ‘Hak het levende kind in tweeën: geef de ene helft aan de ene vrouw en de andere helft aan de andere vrouw.’ Maar de vrouw van wie het kind nog leefde, en van wie het hart ineenkromp om haar kind zei: ‘Met uw toestemming, mijn heer, geef het levende kindje maar aan haar en maak het niet dood.’ Maar de andere zei: ‘Als ik het niet krijg, dan jij evenmin; hak het door.’ Toen nam de koning het woord en zei: ‘Geef het levende kind aan de eerste vrouw en maak het niet dood: zij is de moeder.’
9. Rechts op de prent onderwijst Jezus de farizeeën over de rechtvaardigheid. Zij wilden hem in de val lokken en vroegen of het geoorloofd was om aan de keizer belastingen te betalen.Jezus liet hen een muntstuk tonen en vroeg hen: ‘Laat Mij eens een denarie zien. Wiens afbeelding staat erop, wiens opschrift?’ ‘Die van de keizer’, antwoordden ze. Daarop zei Hij tegen hen: ‘Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.’
10. Onderaan links zien we in de persoon van Judith een voorbeeld van wonderbare sterkte. Deze heilige vrouw zag hoe haar geboortestad bedreigd werd door Holofernes, de bevelhebber van Assyrië. Ze besloot om haar vaderland te redden op gevaar van haar eigen leven. Daarom trok ze haar mooiste kleren aan en ging naar het kamp van Holofernes en deed ze alsof ze op de vlucht was voor de naderende verwoesting van Bethulië. Holofernes was zo door haar schoonheid vertederd dat hij een groot feestmaal voor haar liet organiseren. Daar dronk hij erg veel. Na het feestmaal bleef Judith alleen met hem wachtte tot hij in slaap lag. Toen nam ze een zwaard en hakte zijn hoofd eraf.
11. Rechts op de prent geeft David een ontroerend voorbeeld van matigheid. Deze koning voerde oorlog tegen de Filistijnen die Bethlehem bezetten. Hij had grote dorst en riep uit: “Kan er iemand mij water brengen van de bron nabij de stadspoort?” Meteen liepen drie moedige mannen dwars door de vijandige linies om water te gaan halen en aan David aan te bieden.Maar David wilde er niet van drinken; hij goot het uit voor de Heer en riep: “Dat mijn God mij ervoor behoede zoiets te doen! Zou ik het bloed en het leven van deze mensen drinken? Hun leven hebben zij op het spel gezet om mij dit water te brengen.” Daarom wilde hij er niet van drinken.

De deugden – De goddelijke deugden

De deugden - De goddelijke deugden
1. Een deugd is een bepaalde geestelijke ingesteldheid die ons doet neigen naar het goede.
2. Natuurlijk deugden zijn deugden die aangeboren zijn of die we uit onszelf of op een natuurlijke manier kunnen verkrijgen. We beoefenen ze louter uit natuurlijke inzichten, bv. de liefde voor het werk, voor de orde, voor rechtschapenheid, enz. Wanneer we deze deugden beoefenen, liggen de verdiensten ervan louter binnen de eindige wereldse werkelijkheid.
3. Bovennatuurlijke deugden komen van God. Ze stellen ons in staat om bovennatuurlijke daden te verrichten en de hemel te verdienen. We denken bv. aan de zorg voor de armen omdat we in hen Christus kunnen aanschouwen.
4. Er zijn twee soorten bovennatuurlijke deugden: de goddelijke en de zedelijke deugden.
5. Er zijn drie goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde. We noemen ze goddelijk omdat ze onmiddellijk op God betrekking hebben.

Geloof

6. Het geloof is een bovennatuurlijke deugd waardoor de mens in staat is om voor waar en zeker aan te nemen alles wat God geopenbaard heeft en door de Heilige Kerk ons voorhoudt te geloven.
7. Wij moeten vast geloven in alles wat God geopenbaard heeft, omdat Hij de opperste waarheid is, die niet kan bedriegen of bedrogen worden.
8. Het geloof is absoluut nodig om zalig te worden, want Christus zegt dat ongelovigen veroordeeld zullen worden.

Hoop

9. Hoop is de bovennatuurlijke deugd waardoor wij met een vast vertrouwen van God verwachten dat Hij ons het eeuwig leven kan schenken alsook alle zaken die ons helpen om dit te verwerven.

Liefde

10. De liefde is de bovennatuurlijke deugd waardoor wij God boven alles beminnen en de naaste als onszelf.
11. God boven alles beminnen wil zeggen dat we liever alles, zelfs ons eigen leven, voor Hem zouden opgeven dan door een doodzonde zijn vloek over ons uit te roepen.
12. Waarom moeten we God beminnen?

  1. Omdat Hij oneindig goed en volmaakt is;
  2. Omdat Hij dit van ons verlangt;
  3. Omdat Hij ons ontelbare diensten heeft bewezen;
  4. Omdat Hij er ons nog grotere belooft;
  5. Omdat zonder de liefde andere deugden en de beste werken ons toch niet zalig kunnen maken.

Uitleg van de prent

13. Op deze prent wordt het geloof voorgesteld als een maagd die met de rechterhand op het kruis steunt en in de linkerhand een brandende fakkel vasthoudt. Het kruis betekent dat het mysterie van de menswording één van de bijzonderste waarheden is die wij moeten geloven. De fakkel duidt op het geloof dat een levendig licht op onze zielen straalt.
14. Onder deze maagd zien we Abraham die zijn zoon Isaak wilde offeren. De aartsvader geeft daarmee een heldhaftige getuigenis van zijn geloof in God, die hem dit offer had opgedragen. Hij geloofde vast dat ondanks dit offer, God zijn belofte gestand zou doen om hem een talrijk nageslacht te geven.
15. Links wordt de hoop voorgesteld als een maagd die in de ene hand een kroon en in de andere een anker houdt. De kroon staat voor de zaligheid van de hemel en het anker voor de hoop op schatten in de hemel.
16. Onder deze maagd zien we Job op zijn mesthoop die van kop tot teen met wonden bedekt is. Ondanks deze pijnen bleef hij met een onwankelbare hoop bezield: “Zelfs als God mij liet sterven, dan nog zou ik op Hem hopen.”
17. Rechts zien we nog een maagd. Deze verzinnebeeldt de liefde. Ze toont met haar linkerhand haar vlammend hart en met haar rechterhand houdt ze de kelk vast met een hostie erop. Het vlammend hart betekent dat we God met geheel ons hart moeten beminnen. De kelk en de hostie duiden erop dat het Heilig Sacrament de bron is van de goddelijke liefde.
18. Onder deze maagd zien we Jezus Christus die aan tafel zit bij Simon de farizeeër. Maria Magdalena heeft een kruik met geurige olie in de hand en besproeit zijn voeten met haar tranen. Ze droogt zijn voeten af met haar haren. Jezus prijst tegenover Simon de liefde die zij betoont en zegt:“Haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond.”

De zonden – Jaloezie, wraakzucht, luiheid

De zonden - Jaloezie, wraakzucht, luiheid

Jaloezie

1. Jaloers ofnijdigzijn betekent dat we ons droevig voelen om de voorspoed van iemand anders. We zien zijn geluk als ons eigen ongeluk.
2. Jaloersheid of nijd is een grote zonde, omdat:

  1. Zij strijdig is met de naastenliefde;
  2. Zij de jaloerse persoon gelijk maakt aan de duivel.

Satan heeft immers zelf de jaloezie op aarde geïntroduceerd. Hij zelf wil ons uit jaloezie benadelen.

3. Jaloezie is een aanhoudende kwelling. Zij verscheurt het hart van de mensen die deze gevoelens koesteren.
4. Uit jaloezie komen vele onrechtvaardigheden voort zoals haat, roddelen, lasterlijke taal en zelfs moord!
5. Tegenover de zonde van de jaloezie staat de deugd van de broederlijke liefde. Deze doet ons deelnemen in de pijn en vreugde van de medemens, alsof hun gevoelens de onze waren.
6. Om te strijden tegen jaloerse gevoelens, moeten we:

  1. Ons herinneren dat we allemaal broeders van Christus zijn;
  2. Bidden voor de mensen waarop we jaloers zijn en goed tegenover hen zijn;
  3. In alles de nederigheid nastreven.

Wraakzucht

7. Wraakzucht werd vroeger ookgramschapoftoorngenoemd en staat voor het verlangen om wraak te nemen.
8. Wraakzucht is geen zonde wanneer zij tot doel heeft om het kwaad te voorkomen en wanneer ze met mate wordt uitgeoefend.
9. De eerste aanzet tot wraakzucht is ook geen zonde, op voorwaarde dat dit spontaan gebeurt en dat men zich ertegen verzet van zodra men het gevoelen ervaart.
10. De vaakst voorkomende oorzaken van wraakzucht zijn de hoogmoed en de koppigheid.
11. Wraakzucht leidt tot godslastering, verwensingen, gevechten en moorden.
12. Tegenover de zonde van de wraakzucht staat de deugd van de zachtmoedigheid, die ons toelaat om alle tegenslagen geduldig te verdragen.
13. Om te strijden tegen wraakzuchtige gevoelens, moeten we:

  1. Dikwijls overwegen hoe zachtmoedig en geduldig Christus was tijdens zijn leven en in zijn lijden en op het kruis;
  2. Ons altijd inhouden en niets zeggen wanneer we door één of andere gebeurtenis sterk getroffen worden.
14. Er bestaat een gewettigde en zelfs heilige wraakzucht, namelijk de wraakzuchtige gevoelens die Jezus koesterde tegenover de koopmannen in de tempel en en ook de wraakzucht van ouders tegenover hun weerspannige kinderen.

Luiheid

15. Luiheid, vroeger ooktraagheidgenoemd, is een vrijwillige lauwheid, een afkeer van de deugd zodat men zijn christelijke deugden verzuimt.
16. Er zijn twee soorten luiheid:

  1. De geestelijke luiheid, die ons onze christelijke plichten doet veronachtzamen;
  2. De tijdelijke luiheid, die ons onze wereldlijke plichten doet verzuimen.
17. Luiheid maakt ons slap en stelt ons bloot aan alle mogelijk onheil, omdat ze ons aan onze belangrijkste plichten doet verzaken. Luiheid is de moeder van alle ondeugden; zij baart leegheid en tijdverlies, die onwetendheid en onbekwaamheid veroorzaken. Luiheid maakt een leven nutteloos.
18. Het tegenovergestelde van luiheid is de deugd van de ijverigheid. Die houdt in dat we al onze plichten moedig en stipt uitvoeren.
19. Dit zijn onze wapens tegen de luiheid:

  1. We moeten steeds in gedachte houden dat God alle mensen voorschrijft om te werken;
  2. We moeten onszelf een geregelde levenswijze opleggen en ons daaraan houden;
  3. We moeten op tijd opstaan ‘s morgens;
  4. We mogen geen tijd verkwisten.

Uitleg van de prent

20. Bovenaan op deze prent zien we Jozef die door zijn broers verkocht wordt. Zij wierpen hem uit jaloezie in een put om hem te laten sterven. Wat later haalden ze hem er echter uit, om hem te verkopen aan Ismaëlietische handelaars, die hem naar Egypte brachten.
21. In het midden van de prent zien we Esau die terugkeert van de jacht. Hij wilde het wild door zijn vader Isaac laten zegenen. Toen hij echter hoorde dat zijn broer Jacob de zegen al ontvangen had, zinde hij op wraak en wilde hij Jacob vermoorden.
22. Onderaan op de prent zien we een luierik die ligt te slapen op zijn akker. Zijn land is dan ook bedekt met stenen, distels en ander onkruid.
23. Christus roept ons op om te arbeiden in het Rijk Gods. Als we voor Christus hebben gewerkt, krijgen we daarvoor een eeuwigdurend loon in de hemel.

De zonden – De gierigheid, de onkuischheid, de gulzigheid

De zonden - De gierigheid, de onkuischheid, de gulzigheid

De gierigheid

1. Gierigheid is een overdreven verlangen naar aardse goederen.
2. Het nastreven van aardse goederen is op zich niet verkeerd. We mogen aardse goederen proberen te verwerven om daarmee de naaste te helpen en op die manier God te dienen. Zo kunnen we zalig worden.
3. Wanneer we echter bereid zijn om Gods geboden te overtreden om goederen te behouden of er meer te verwerven, zijn we verkeerd bezig.
4. Gierig zijn is een zware zonde: Sint-Paulus noemt het zelfs een afgoderij en verklaart dat gierigaards het Rijk Gods niet zullen binnengaan.
5. Ook arme mensen kunnen deze zonde begaan. Het betreft immers niet enkel de gehechtheid aan de goederen die men bezit, maar ook de overdreven drang om goederen te verkrijgen die men nog niet heeft.
6. Wanneer we gierig zijn, vergeten we God en zijn we onbarmhartig tegenover de armen. We zullen ons schuldig maken aan bedrog en onrechtvaardigheid.
7. Tegenover de gierigheid staat de deugd van de onthechting van aardse goederen.
8. We kunnen de gierigheid beteugelen op deze manieren:

  1. Wanneer we er ons rekenschap van geven dat Christus arm was en niet eens een steen had om zijn hoofd op te leggen;
  2. Wanneer we er ons bewust van zijn dat we onze aardse goederen niet kunnen meenemen in het graf;
  3. Wanneer we armen bijstaan in de mate van het mogelijke.

De onkuisheid

9. Onkuisheid is de schandelijke ondeugd van de onzuiverheid die God verbiedt in het zesde en negende gebod.
10. Wanneer we onkuis zijn, haten we God, komen we onze plichten niet meer na. Ons hart versteent en we worden goddeloos.
11. Het tegenovergestelde van onkuisheid is zuiverheid.

De gulzigheid

12. Gulzig zijn betekent dat we overdreven gericht zijn om eten en drinken.
13. De drang is overdreven wanneer we overmatig eten en drinken, of wanneer we dat louter doen om er lichamelijk genot uit te halen.
14. Wanneer we eten, moeten we dit doen met het doel om in leven te blijven om zo God te dienen en zijn plichten te vervullen.
15. Gulzigheid is een zware zonde. Sint-Paulus vergelijkt gulzigaards met heidenen die hun maag als afgod vereren.
16. De gevaarlijkste gulzigheid is de dronkenschap, waarmee we vrijwillig onze verstandelijke vermogens verminderen.
17. Uit gulzigheid volgen andere ondeugden zoals dronkenschap, onkuisheid, vijandschap, ruzie en vechtpartijen.
18. Dronkenschap brengt ook schade toe aan de gezondheid, de goede naam en het gezinsleven. Niet zelden is drankmisbruik de oorzaak van een voortijdige dood.
19. Tegenover gulzigheid staat de deugd van de matigheid.
20. Op deze manieren kunnen we strijden tegen gulzigheid:

  1. Bidden voor en na het eten;
  2. Tijdens het eten een versterving doen;
  3. Vermijden om op café te gaan en contact te hebben met mensen die er ons naartoe lokken.

Uitleg van de prent

21. Judas leverde Christus uit voor dertig zilverlingen en gaf daarmee blijk van winstbejag. Bovenaan op de prent zien we de ontrouwe apostel die naar de priesters en wetgeleerden gaat met een beurs in de hand. Deze laatsten onderzochten dan hoe ze Jezus zouden oppakken en ter dood brengen. Judas zet zich neer voor de voorzitter van de vergadering om samen een prijs te bepalen voor het verraad.
22. Gulzigheid dreef Esau ertoe om zijn eerstgeboorterecht te verkopen aan Jacob voor een bord linzensoep. Dit zien we onderaan op de prent. Jacob genoot van een bord linzensoep toen Esau vermoeid terugkwam van de jacht. Esau had toen zo’n honger dat hij zijn eerstgeboorterecht aan Jacob afstond om het bord linzensoep te verkrijgen. Hij mocht dit echter niet doen, want daaraan was de erfenis verbonden van de belofte die God aan Abraham.
23. Centraal op de prent zien we de verloren zoon uit de parabel van Jezus. Omdat hij een ontuchtig leven had geleid, moest hij uiteindelijk varkens gaan hoeden. Zijn slechte driften hadden hem in de diepste ellende gebracht.
24. Een beetje hoger op de prent zien we Bethaniën, waar Jezus en zijn leerlingen met de melaatse Simon aan tafel zaten. De plaats van de geldzuchtige Judas blijft leeg.
25. Rijken zijn de aalmoezeniers van God. Als zij zich ontfermen over de behoeftigen en liefdeswerken verrichten, ruilen zij hun vergankelijke aardse goederen in tegen eeuwige rijkdommen in de hemel.

De zonden – De hoofdzonden – De hoovaardigheid

De zonden - De hoofdzonden - De hoovaardigheid

De dadelijke zonde

1. Een dadelijke zonde is een zonde die we vrijwillig bedrijven
2. “Dadelijk” moet hier begrepen worden als “een vrijwillige handeling of daad tegen Gods wet”, die uitgevoerd wordt met toestemming en met voldoende kennis. Hierin is ze tegengesteld aan de erfzonde.
3. We kunnen op vier manieren zondigen: in woord en gedachte en in doen en laten.
4. Dit zijn enkele typische voorbeelden. Door lichtzinnig te veroordelen zondigen we in gedachten, door te vloeken in woorden. Op zondag werken is een zonde in doen en niet naar de mis gaan op zondag is een zonde door laten.
5. Er zijn twee soorten dadelijke zonden: doodzonden en dagelijkse zonden.
6. De doodzonde brengt ons onder de slavernij van de duivel en veroordeelt ons tot de eeuwige straffen van de hel.
7. We noemen deze zonden “doodzonden” omdat ze ons beroven van de heiligmakende genade die het leven van onze ziel is.
8. Om een doodzonde te begaan zijn drie voorwaarden noodzakelijk: het moet een ernstig vergrijp zijn tegen Gods wetten; de zondaar moet kennis gehad hebben van de zwaarte van de zonde en bovendien de wil gehad hebben om ze te bedrijven.
9. De doodzonde kan vergeven worden:

  1. in de biecht;
  2. door een volmaakt berouw en de intentie om de zonde te biechten.
10. Een dagelijkse zonde is een licht vergrijp tegen Gods heilige wil.
11. Een dagelijkse zonde begaan we wanneer we zondigen in een zaak van weinig belang, of wanneer we ongewild zondigen.
12. Ook dagelijkse zonden zjin nochtans zeer kwalijk:

  1. ze doen onze vurigheid voor Gods liefde verslappen;
  2. ze kunnen makkelijk aanleiding geven tot zwaardere zonden;
  3. ze leiden tot tijdelijke straffen.
13. We kunnen vergiffenis bekomen voor deze zonden door te biechten, door de acte van berouw te overwegen, de Heilige Mis bij te wonen en door goede werken voor de medemens te verrichten.
14. Er zijn zeven hoofdzonden: hoogmoed, gierigheid, onkuisheid, jaloezie, gulzigheid, boosheid en traagheid.
15. We noemen hoofdzonden zo omdat ze aanleiding geven tot vele andere zonden.
16. Hoofdzonden zijn daarom niet noodzakelijk doodzonden; ze kunnen ook dagelijkse zonden zijn als het over onbelangrijke zaken gaat.

Hoogmoed

17. De hoogmoed of trots is een ongeregeld verlangen naar eigen eer en grootheid.
18. De duivel bedreef deze zonde toen hij tegen God in opstand kwam.
19. De gevolgen van hoogmoed zijn: praalzucht, verwaandheid, huichelarij, ongehoorzaamheid en het neerkijken op zijn naaste. Dit betekent:

  1. Iemand die hoogmoedig is laat graag aan anderen zien hoe goed hij wel niet is.
  2. Hij denkt dat hij alles kan.
  3. Hij wil zich beter voordoen dan hij eigenlijk is.
  4. Hij is ongehoorzaam tegenover zijn ouders en oversten.
  5. Hij ziet neer op zijn gelijken en zijn ondergeschikten.

Uitleg van de prent

20. Op deze prent zien we het gevecht tussen de goede en de kwade engelen. In het midden zien we de heilige Michaël, leider van de goede engelen, die strijdt tegen Lucifer, de leider van de duivels. Lucifer zegt met zijn aanhangers: “Aan de Allerhoogste willen wij gelijk zijn!” De heilige Michaël antwoordt samen met de goede engelen: “Wie is gelijk aan God!” Onmiddellijk wordt Lucifer met de kwade engelen overwonnen en uit de hemel gedreven, recht de hel in.
21. Onderaan links zien we de toren van Babel, die de nakomelingen van Noach wilden oprichten om beroemd te worden. De toren moest helemaal tot in de hemel reiken. Echter, om hun hoogmoed te bestraffen zaaide God verwarring door hen in verschillende talen te doen spreken. Zo moesten ze hun plan opgeven. Daarom werd de toren “Babel” genoemd. Het betekent “verwarring”.
22. Aan de rechterkant zien we de farizeeër en de tollenaar die de tempel binnengingen om te bidden. De farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar!” De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: “O God, genade voor een arme zondaar!” Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet.”
23. De deugden van de farizeeër waren slechts schijndeugden. De tollenaar daarentegen was echt nederig en vertrouwde enkel op Gods barmhartigheid. Jezus zegt immers: “Iedereen immers die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.”

De zonden in het algemeen – De erfzonde

De zonden in het algemeen - De erfzonde
1. De zonde is een vrijwillige overtreding van Gods Wet.
2. Voor een zonde is vereist dat:

  1. men de wet wetens overtreedt;
  2. dat men de wet willens overtreedt, d.w.z. met toestemming van de wil in dit kwaad.

Ontbreken deze voorwaarden, dan bedrfijt men geen zonde.

3. De zonde is het grootste kwaad dat er bestaat:

  1. omdat zij aan God, die oneiding volmaakt is; tekort doet en Hem beledigt;
  2. omdat zij de grootste oorzaak is van het lijden, zowel op aarde als in het hiernamaals.
4. Er bestaan twee soorten zonden: de erfzonde en de dadelijke zonde.
5. De erfzonde is de zonde waarin wij geboren worden, als een gevolg van de schuld die wij bij God hebben uitstaan na de val van onze eerste vader Adam.
6. De zonde van Adam is tot op ons overgedragen. Zodoende worden wij allen als zondaars geboren, zijn wij onderworpen aan hetzelfde lijden en zijn wij het hemelse geluk onwaardig.
7. De zonde van Adam heeft al deze rampen op ons doen neerdalen omdat zijn zonde, door een rechtvaardig oordeel van God, de zonde van alle mensen is geworden.
8. Wij vinden in het menselijk rechtssysteem een beeld van Gods rechtvaardig oordeel. Indien bijvoorbeeld een rechter iemands goederen verbeurd verklaart, zijn deze goederen zowel voor de persoon in kwestie als voor zijn kinderen verloren.
9. Het is absoluut zeker dat wij besmet met de erfzonde geboren worden, omdat

  1. de Kerk het ons leert;
  2. wij anders zalig zouden kunnen worden zonder het Doopsel – wat onmogelijk is.
10. Deze waarheid is een mysterie. Wij kunnen er slechts over zeggen dat Adam een zware zonde van ongehoorzaamheid beging, en dat in Adam alle mensen gezondigd hebben. Samen met Adam zijn alle mensen in de slavernij van de Duivel gevallen.
11. Maria, de Moeder van God, is van de erfzonde bevrijd, aangezien zij de Moeder van Christus moest worden. Dit voorrecht wordt de Onbevlekte Ontvangenis van Maria genoemd.
12. De gevolgen van de erfzonde, zelfs voor de gedoopten, zijn:

  1. de onwetendheid,
  2. een zwakke wil,
  3. de geneigdheid tot het kwaad,
  4. ellende in dit leven,
  5. de dood.
13. Deze onwetendheid, als gevolg van de erfzonde, houdt in dat wij weinig kennis hebben van God, onze ziel, onze plichten en het einde tot hetwelk wij geschapen werden.
14. De zwakke wil houdt in dat de erfzonde onze vrijheid dusdanig beperkt heeft, dat wij in veel gevallen, zonder Gods bijstand, noch het goede zouden kunnen doen, noch het kwade vermijden.
15. De geneigdheid tot het kwaad betreft een overdreven liefde tot onszelf, tot rijkdom en tot wellust.
16. God liet deze noodlottige gevolgen bestaan, ook na de uitwissing van de erfzonde doorheen het Doopsel, om ons te laten oefenen in deugdzaamheid. Zodoende kunnen wij onze verdiensten vermeerderen.
17. Dankzij de ontwetendheid kunnen wij ons aan de studie wijden, de geneigdheid tot het kwaas laat ons toe waakzaam te zijn, dankzij de ellende in dit leven kunnen wij ons versterven en de dood heeft als gevolg dat wij ons onttrekken aan de aardse dingen.

Uitleg van de prent

18. Deze prent beeldt de ongehoorzaarmheid van Adam en Eva uit. God had hen verboden te eten van de vruchten van één boom in het Paradijs. Op het overtreden van dit verbod had Hij de doodstraf ingesteld. Maar de Duivel, onder de gedaante van een slang, bedroog Eva. Zij plukte een vrucht van deze ene boom en at ervan. Vervolgens gaf zij de vrucht aan Adam en ook hij at ervan.
19. Adam en Eva verloren door deze zonde de genade Gods en werden aldus het slachtoffer van onwetendheid, ongeregelde driften, pijn en de dood. Ze werden verjaagd uit het Paradijs.
20. Onderaan kan men zien hoe een Engel van de Heer, met een vlammend zwaard in de hand, Adam en Eva uit het Paradijs verdrijft. Uiteindelijk zullen zij vallen onder de slag van de Dood, die hen gewapend met een zeis opwacht.
21. Het Kruis van Christus, bovenaan links, betekent dat Jezus ons, door zijn dood, uit de erfzonde heeft verlost. God had deze Verlossing aan onze eerste ouders beloofd, toen hij hun aankondigde dat de zoon van een vrouw eens het hoofd van een duivels serpent zou verpletteren.
22. Rechts doopt een priester een kindje. Daarmee wordt aangetoond hoe het Doopsel ons zuivert van de smet van de erfzonde.
23. Satan wou zich wreken tegenover de mens, die immers bestemd was om de lege plaatsen in de Hemel op te vullen. Het eerste mensenpaar bezweek voor de verleidingen van de Duivel. En de Duivel dwaalt nog steeds rond, op zoek naar meer slachtoffers!

De uitersten – Het oordeel

De uitersten - Het oordeel
1. Vlak na onze dood vindt er in de kamer waar we sterven een tijdelijk of bijzonder oordeel plaats over onze ziel.
2. Na de dood zal God dus de ziel bij zich roepen en over haar werken een oordeel uitspreken. De ziel zal het vonnis aanhoren dat voor eeuwig haar lot zal bezegelen in geluk of ongeluk.
3. Op diverse plaatsen spreekt het Evangelie over de ernst van dit oordeel en hoezeer we ons hierop moeten voorbereiden:“Intussen waren duizenden mensen samengestroomd, zodat men elkaar verdrong. Hij begon te spreken, allereerst tot zijn leerlingen. ‘Pas op voor de zuurdesem van de farizeeën, dat wil zeggen hun huichelarij! Er is niets bedekt dat niet onthuld zal worden, of verborgen dat niet bekend zal worden. Want wat jullie in het donker zeggen, zal men in het licht horen; en wat jullie elkaar binnenskamers in het oor fluisteren, zal men van de daken verkondigen. Tegen jullie, die mijn vrienden zijn, zeg Ik: Wees niet bang voor hen die het lichaam doden, maar daarna tot niets meer in staat zijn. Ik zal jullie duidelijk maken voor wie je bang moet zijn: je moet bang zijn voor Hem die de macht bezit om je te doden en daarna in de hel te gooien. Jazeker, dat is degene voor wie je bang moet zijn. Vijf mussen kosten maar twee stuivers, nietwaar? Toch wordt niet één daarvan door God vergeten. Ja, zelfs de haren op jullie hoofd zijn allemaal geteld. Jullie moeten niet bang meer zijn. Er is nogal een verschil tussen jullie en een zwerm mussen. Ik zeg jullie: als iemand bij de mensen voor Mij partij kiest, zal ook de Mensenzoon voor hem partij kiezen bij Gods engelen. Maar wie Mij verloochent tegenover de mensen, zal verloochend worden tegenover Gods engelen. Als iemand stelling neemt tegen de Mensenzoon, zal het hem vergeven worden. Maar wie de heilige Geest lastert zal dat niet vergeven worden. (…) Houd je lendenen omgord en je lampen brandend. Jullie moeten net zo doen als mensen die hun heer opwachten wanneer hij thuiskomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en aanklopt, meteen te kunnen opendoen. Gelukkig zijn de knechten die de heer wakend aantreft bij zijn komst. Ik verzeker jullie dat hij zich omgordt, hen aan tafel nodigt en rondgaat om hen te bedienen. Gelukkig zijn zij als hij hen zo aantreft, ook al komt hij om middernacht of nog later. Bedenk wel: als de heer des huizes geweten had hoe laat de dief komen zou, dan had hij de inbraak wel verhinderd. Ook jullie moeten voorbereid zijn, want de Mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.’ ‘Heer, vertelt U deze gelijkenis met het oog op ons of voor iedereen?’ vroeg Petrus. De Heer antwoordde: ‘Ja, wie zou die trouwe, verstandige beheerder zijn, die de heer zal aanstellen om zijn werkvolk op tijd hun eten te geven? Gelukkig de knecht die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie, hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen. Maar als die knecht bij zichzelf zegt: “Mijn heer komt nog lang niet”, en de slaven en slavinnen mishandelt, en zelf gaat zitten eten en drinken, en zich gaat zitten bezatten, dan komt de heer van die knecht op een dag waarop deze hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. Dan zal hij hem onthoofden en hem het lot van de trouwelozen laten delen.”

Uitleg van de prent

4. Op deze prent zien we het bijzonder oordeel uitgebeeld dat onmiddellijk na onze dood zal uitgesproken worden.
5. Links op de prent zien we een rechtvaardige en rechts een zondaar die geoordeeld worden. De rechtbank van Christus staat midden tussen hun beide levenloze lichamen, in de kamer waar ze stierven. De bloedverwanten bidden nog bij het lijk van hun dierbare overledene.
6. De ziel van de rechtvaardige wordt door haar engelbewaarder naar Christus geleid. Sint-Jozef en de heilige Maagd gaan hem voor. Een engel houdt in één hand een kroon klaar en in de andere de weegschaal van de gerechtigheid, waarop de verdiensten van de rechtvaardige worden afgewogen. Het goede weegt zwaarder door dan het kwade: Christus onthaalt de ziel gunstig en spreekt een genadig vonnis uit.
7. De ziel van de zondaar verschijnt ook voor haar rechter, maar ze bedekt zich omdat ze de schittering van haar rechter niet kan verdragen. Ze wordt voorafgegaan door duivels en geboeid met kettingen die Satan vasthoudt. Hier heeft het kwaad gewonnen. De engel heeft de naam van de overledene niet in het boek van van de levenden opgeschreven en Christus verstoot deze ziel. Hij spreekt over haar het akelig vonnis van de eeuwige verdoemenis uit.
NB. Zie ook in het twaalfde artikel van het geloof meer informatie over het laatste oordeel, dehemelen dehel.