1. De zonde is een vrijwillige overtreding van Gods Wet.
2. Voor een zonde is vereist dat:
- men de wet wetens overtreedt;
- dat men de wet willens overtreedt, d.w.z. met toestemming van de wil in dit kwaad.
Ontbreken deze voorwaarden, dan bedrfijt men geen zonde.
3. De zonde is het grootste kwaad dat er bestaat:
- omdat zij aan God, die oneiding volmaakt is; tekort doet en Hem beledigt;
- omdat zij de grootste oorzaak is van het lijden, zowel op aarde als in het hiernamaals.
4. Er bestaan twee soorten zonden: de erfzonde en de dadelijke zonde.
5. De erfzonde is de zonde waarin wij geboren worden, als een gevolg van de schuld die wij bij God hebben uitstaan na de val van onze eerste vader Adam.
6. De zonde van Adam is tot op ons overgedragen. Zodoende worden wij allen als zondaars geboren, zijn wij onderworpen aan hetzelfde lijden en zijn wij het hemelse geluk onwaardig.
7. De zonde van Adam heeft al deze rampen op ons doen neerdalen omdat zijn zonde, door een rechtvaardig oordeel van God, de zonde van alle mensen is geworden.
8. Wij vinden in het menselijk rechtssysteem een beeld van Gods rechtvaardig oordeel. Indien bijvoorbeeld een rechter iemands goederen verbeurd verklaart, zijn deze goederen zowel voor de persoon in kwestie als voor zijn kinderen verloren.
9. Het is absoluut zeker dat wij besmet met de erfzonde geboren worden, omdat
- de Kerk het ons leert;
- wij anders zalig zouden kunnen worden zonder het Doopsel – wat onmogelijk is.
10. Deze waarheid is een mysterie. Wij kunnen er slechts over zeggen dat Adam een zware zonde van ongehoorzaamheid beging, en dat in Adam alle mensen gezondigd hebben. Samen met Adam zijn alle mensen in de slavernij van de Duivel gevallen.
11. Maria, de Moeder van God, is van de erfzonde bevrijd, aangezien zij de Moeder van Christus moest worden. Dit voorrecht wordt de Onbevlekte Ontvangenis van Maria genoemd.
12. De gevolgen van de erfzonde, zelfs voor de gedoopten, zijn:
- de onwetendheid,
- een zwakke wil,
- de geneigdheid tot het kwaad,
- ellende in dit leven,
- de dood.
13. Deze onwetendheid, als gevolg van de erfzonde, houdt in dat wij weinig kennis hebben van God, onze ziel, onze plichten en het einde tot hetwelk wij geschapen werden.
14. De zwakke wil houdt in dat de erfzonde onze vrijheid dusdanig beperkt heeft, dat wij in veel gevallen, zonder Gods bijstand, noch het goede zouden kunnen doen, noch het kwade vermijden.
15. De geneigdheid tot het kwaad betreft een overdreven liefde tot onszelf, tot rijkdom en tot wellust.
16. God liet deze noodlottige gevolgen bestaan, ook na de uitwissing van de erfzonde doorheen het Doopsel, om ons te laten oefenen in deugdzaamheid. Zodoende kunnen wij onze verdiensten vermeerderen.
17. Dankzij de ontwetendheid kunnen wij ons aan de studie wijden, de geneigdheid tot het kwaas laat ons toe waakzaam te zijn, dankzij de ellende in dit leven kunnen wij ons versterven en de dood heeft als gevolg dat wij ons onttrekken aan de aardse dingen.
Uitleg van de prent
18. Deze prent beeldt de ongehoorzaarmheid van Adam en Eva uit. God had hen verboden te eten van de vruchten van één boom in het Paradijs. Op het overtreden van dit verbod had Hij de doodstraf ingesteld. Maar de Duivel, onder de gedaante van een slang, bedroog Eva. Zij plukte een vrucht van deze ene boom en at ervan. Vervolgens gaf zij de vrucht aan Adam en ook hij at ervan.
19. Adam en Eva verloren door deze zonde de genade Gods en werden aldus het slachtoffer van onwetendheid, ongeregelde driften, pijn en de dood. Ze werden verjaagd uit het Paradijs.
20. Onderaan kan men zien hoe een Engel van de Heer, met een vlammend zwaard in de hand, Adam en Eva uit het Paradijs verdrijft. Uiteindelijk zullen zij vallen onder de slag van de Dood, die hen gewapend met een zeis opwacht.
21. Het Kruis van Christus, bovenaan links, betekent dat Jezus ons, door zijn dood, uit de erfzonde heeft verlost. God had deze Verlossing aan onze eerste ouders beloofd, toen hij hun aankondigde dat de zoon van een vrouw eens het hoofd van een duivels serpent zou verpletteren.
22. Rechts doopt een priester een kindje. Daarmee wordt aangetoond hoe het Doopsel ons zuivert van de smet van de erfzonde.
23. Satan wou zich wreken tegenover de mens, die immers bestemd was om de lege plaatsen in de Hemel op te vullen. Het eerste mensenpaar bezweek voor de verleidingen van de Duivel. En de Duivel dwaalt nog steeds rond, op zoek naar meer slachtoffers!