1. Het derde gebod van de Kerk verplicht alle gelovigen om tenminste één keer per jaar te biechten te gaan.
2. Gedurende meer dan een jaar niet biechten is een doodzonde, omdat we daarmee in een zwaarwichtige zaak ongehoorzaam zijn aan de Kerk.
3. Door een slechte biecht voldoen we niet aan onze verplichting om jaarlijks te biechten. Christus en de Kerk gebieden ons immers om een goede biecht te spreken.
4. De Kerk verlangt dat we zeker rond Pasen biechten, om ons goed op de Paascommunie voor te bereiden.
5. De verplichting om jaarlijks te biechten vangt aan wanneer we tot de jaren van verstand gekomen zijn.
6. Het vierde gebod van de Kerk verplicht alle gelovigen die tot de jaren van verstand gekomen zijn om tenminste één keer per jaar, nl. tijdens de Paastijd, te communie te gaan.
7. Iedereen moet de Paascommunie ontvangen in zijn eigen parochiekerk.
8. Het is een doodzonde om tijdens de Paastijd niet te communiceren omdat we daardoor in een belangrijke zaak aan God ongehoorzaam zijn. We tonen daarmee verachting voor Gods grootste weldaad en geven ergernis aan de naaste.
9. De Kerk gebiedt ons weliswaar enkel om minstens eenmaal per jaar te biechten en de communie te ontvangen, maar zij verlangt ook vurig dat wij deze godsvruchtige oefeningen dikwijls zouden verrichten.
10. De Kerk verlangt dat omdat ze beseft hoe moeilijk het is om een christelijk leven te leiden als we slechts éénmaal per jaar biechten en communiceren. Daarom raadt zij ons aan om dagelijks de hostie of “Engelenbrood”, te nuttigen.
Uitleg van de prent
11. Bovenaan rechts zien wij een reeks feestdagen waarop de Kerk wenst dat wij biechten en communiceren. Deze feesten zijn:
- Pinksteren
- H. Drie-eenheid
- Feest van het heilig Sacrament
- Feestdag van de heilige Petrus en Paulus
- Tenhemelopneming van Maria
- Feest van de heilige Rozenkrans
- Allerzielen
- Allerheiligen
- Onbevlekte ontvangenis van Maria
- Kerstmis
- Openbaring van de Heer (Driekoningen)
- Opdracht van de Heer in de tempel (Lichtmis)
12. Links zien we de Poort van de Vasten, die de Kerk opent voor de goede christenen. Door gebed en boetvaardigheid bereidt ze de christen voor op de biecht en de Paascommunie. Niet alle christenen luisteren naar de stem van de Kerk; velen verzuimen hun godsdienstige plichten en verkiezen meer wereldse vermaken.
13. In het midden van de prent zien we een danszaal met mensen die hun losbandige pleziertjes verkiezen boven hun eigen zielenheil.
14. Boven de Poort van de Vasten staat een biechtstoel. De gelovigen die er biechten ontvangen vergiffenis voor hun zonden en herstellen zo hun gemoedsrust en vriendschap met God. Vanop het kruis dat zich boven de biechtstoel verheft, geniet de boeteling van de verdiensten van Christus’ bloed en dood. Rechts van de biechtstoel zien we christenen die hun Paasplicht vervullen en in de communie een voorschot op het eeuwig leven ontvangen. Daarom zien we ook hoe ze na de communie tot Jezus opklimmen die ten hemel stijgt. Het verbeeldt hoe de gelovigen bezit nemen van het geluk dat Jezus hen beloofde met de woorden:“Wie mijn vlees en bloed eet en drinkt, die bezit eeuwig leven.”
15. Onderaan rechts zien we de Israelieten die rond een tafel zitten om het Paaslam te nuttigen. Boven hen vliegt een engel met een schitterend zwaard in de hand, om de eerstgeboren kinderen van de Egyptenaren ter dood te brengen. Net zoals de Israelieten van de dodende engel gespaard bleven door hun deurstijlen in te smeren met het bloed van het Paaslam, en het vlees ervan te eten, zo ook kunnen christenen het eeuwige vuur van de hel vermijden door hun ziel te zuiveren in de biecht en het lichaam van Christus te nuttigen.
16. De biecht heeft altijd bestaan, zelfs ten tijde van de apostelen. Links zien we christenen die beurtelings naderen tot de heilige Paulus om hun biecht te spreken. Dat gebeurde o.m. in Efeze waar Paulus gepredikt had. Vele mensen namen het geloof aan en kwamen hun zonden aan hem belijden.
17. Jezus is de bron van de goddelijke genade, die het bovennatuurlijke leven van de ziel is. Jezus is als een onuitputtelijke bron waaraan de dorstige ziel zich steeds kan laven. Hij is een bron die het vuur van alle hartstochten kan blussen. Jezus verlangde oneindig veel naar het heil van de mensen, zozeer dat hij zelf zijn honger en dorst trotseerde wanneer Hij mensen kon helpen. Hij onderrichtte met grote liefde de Samaritaanse vrouw over de geheimen van Gods Rijk en schonk overvloedige genade aan de Samaritanen. Laten wij ons vaak tot Hem wenden en ons laven aan het levend water van de goddelijke genaden die Hij ons in zijn sacramenten zo mild schenkt voor de reiniging en heiliging hier beneden en voor onze eeuwige zaligheid.