1. Vlak na onze dood vindt er in de kamer waar we sterven een tijdelijk of bijzonder oordeel plaats over onze ziel.
2. Na de dood zal God dus de ziel bij zich roepen en over haar werken een oordeel uitspreken. De ziel zal het vonnis aanhoren dat voor eeuwig haar lot zal bezegelen in geluk of ongeluk.
3. Op diverse plaatsen spreekt het Evangelie over de ernst van dit oordeel en hoezeer we ons hierop moeten voorbereiden:“Intussen waren duizenden mensen samengestroomd, zodat men elkaar verdrong. Hij begon te spreken, allereerst tot zijn leerlingen. ‘Pas op voor de zuurdesem van de farizeeën, dat wil zeggen hun huichelarij! Er is niets bedekt dat niet onthuld zal worden, of verborgen dat niet bekend zal worden. Want wat jullie in het donker zeggen, zal men in het licht horen; en wat jullie elkaar binnenskamers in het oor fluisteren, zal men van de daken verkondigen. Tegen jullie, die mijn vrienden zijn, zeg Ik: Wees niet bang voor hen die het lichaam doden, maar daarna tot niets meer in staat zijn. Ik zal jullie duidelijk maken voor wie je bang moet zijn: je moet bang zijn voor Hem die de macht bezit om je te doden en daarna in de hel te gooien. Jazeker, dat is degene voor wie je bang moet zijn. Vijf mussen kosten maar twee stuivers, nietwaar? Toch wordt niet één daarvan door God vergeten. Ja, zelfs de haren op jullie hoofd zijn allemaal geteld. Jullie moeten niet bang meer zijn. Er is nogal een verschil tussen jullie en een zwerm mussen. Ik zeg jullie: als iemand bij de mensen voor Mij partij kiest, zal ook de Mensenzoon voor hem partij kiezen bij Gods engelen. Maar wie Mij verloochent tegenover de mensen, zal verloochend worden tegenover Gods engelen. Als iemand stelling neemt tegen de Mensenzoon, zal het hem vergeven worden. Maar wie de heilige Geest lastert zal dat niet vergeven worden. (…) Houd je lendenen omgord en je lampen brandend. Jullie moeten net zo doen als mensen die hun heer opwachten wanneer hij thuiskomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en aanklopt, meteen te kunnen opendoen. Gelukkig zijn de knechten die de heer wakend aantreft bij zijn komst. Ik verzeker jullie dat hij zich omgordt, hen aan tafel nodigt en rondgaat om hen te bedienen. Gelukkig zijn zij als hij hen zo aantreft, ook al komt hij om middernacht of nog later. Bedenk wel: als de heer des huizes geweten had hoe laat de dief komen zou, dan had hij de inbraak wel verhinderd. Ook jullie moeten voorbereid zijn, want de Mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.’ ‘Heer, vertelt U deze gelijkenis met het oog op ons of voor iedereen?’ vroeg Petrus. De Heer antwoordde: ‘Ja, wie zou die trouwe, verstandige beheerder zijn, die de heer zal aanstellen om zijn werkvolk op tijd hun eten te geven? Gelukkig de knecht die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie, hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen. Maar als die knecht bij zichzelf zegt: “Mijn heer komt nog lang niet”, en de slaven en slavinnen mishandelt, en zelf gaat zitten eten en drinken, en zich gaat zitten bezatten, dan komt de heer van die knecht op een dag waarop deze hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. Dan zal hij hem onthoofden en hem het lot van de trouwelozen laten delen.”
Uitleg van de prent
4. Op deze prent zien we het bijzonder oordeel uitgebeeld dat onmiddellijk na onze dood zal uitgesproken worden.
5. Links op de prent zien we een rechtvaardige en rechts een zondaar die geoordeeld worden. De rechtbank van Christus staat midden tussen hun beide levenloze lichamen, in de kamer waar ze stierven. De bloedverwanten bidden nog bij het lijk van hun dierbare overledene.
6. De ziel van de rechtvaardige wordt door haar engelbewaarder naar Christus geleid. Sint-Jozef en de heilige Maagd gaan hem voor. Een engel houdt in één hand een kroon klaar en in de andere de weegschaal van de gerechtigheid, waarop de verdiensten van de rechtvaardige worden afgewogen. Het goede weegt zwaarder door dan het kwade: Christus onthaalt de ziel gunstig en spreekt een genadig vonnis uit.
7. De ziel van de zondaar verschijnt ook voor haar rechter, maar ze bedekt zich omdat ze de schittering van haar rechter niet kan verdragen. Ze wordt voorafgegaan door duivels en geboeid met kettingen die Satan vasthoudt. Hier heeft het kwaad gewonnen. De engel heeft de naam van de overledene niet in het boek van van de levenden opgeschreven en Christus verstoot deze ziel. Hij spreekt over haar het akelig vonnis van de eeuwige verdoemenis uit.