Wie Jezus Christus is
Jezus Christus is God de Zoon, die voor ons mens geworden is. Hij kwam ons verlossen. Hij maakte ons weer vrienden van God.
Op de plaat zie je de geboorte van Jezus. De grote, almachtige God werd een klein Kindje, zoals jij eens was.
Hij is geboren in een stal. Hoe kwam dat? Luister! Maria en Jozef waren op reis naar Betlehem. Ze wilden daar slapen, maar er was nergens plaats voor hen. Toen vonden ze buiten Betlehem een grot.
Die gebruikten de herders voor de beesten, als het koud was. In die stal waren geen deuren en geen ramen. Het was er vochtig en koud. Daar werd de kleine Jezus geboren. Het Kindje schreide van de kou. Maar Maria had geen wiegje. Geen zacht bedje en warme dekentjes. Zij wikkelde de kleine Jezus in een linnen doek. Ze legde Hem op wat stro in een krib. Dat was een voederbak voor de dieren. Zo begon Jezus nu al te lijden. Zie je de herders met hun lammetjes? En de kinderen met hun appels? God had aan de herders een engel gezonden. Die zei: “Ga naar Betlehem. Daar is de Verlosser geboren. Het is een klein Kindje in doeken gewikkeld. Het ligt in een kribbe.” Ze hebben het Kindje gevonden en ook wat voor Hem meegebracht. Een herder speelt op zijn fluit voor de kleine Jezus. De geboorte van Jezus vieren we met Kerstmis.
Later, als Jezus groot is, gaat Hij weg van Maria. Sint-Jozef is dan al gestorven. Jezus leert dan de mensen, hoe zij in de hemel kunnen komen. Hij wijst hun de weg naar zijn Vader. Dat zie je linksboven op de plaat.
Aan het einde van Zijn leven sterft Jezus aan het kruis. Hij offert Zijn leven, om onze zonden weer goed te maken. Door zijn kruisdood heeft Jezus ons verlost. Dat zie je rechtsboven op de plaat.
God de Vader strekt Zijn armen uit. Hij wil zeggen: “Kom maar. Jullie zijn weer mijn kinderen en mijn vrienden.” Nu kunnen alle mensen weer in de hemel komen: jong en oud, arm en rijk. Maar dan moeten ze God trouw eren en dienen.