In de biechtstoel
Als je nog niet aan de beurt bent, bid je verder uit je kerkboek of aan je rozenkrans. Je praat niet met andere kinderen. Je kijkt ook niet rond. Telkens zeg je: “Jezus, ik heb spijt over mijn zonden. Help mij, om ze goed te biechten.” Ben je aan de beurt, dan ga je zachtjes de biechtstoel in. Gaat het schuifje open, dan zeg je: “Eerwaarde Vader, geef mij uw zegen.” De priester zegent je dan. Maak een kruisteken en zeg: “Ik belijd mijn schuld voor de almachtige God en voor u, Vader. Mijn laatste biecht is geweest…” Dan zeg je eerlijk je zonden. Zachtjes, dat anderen het niet horen. Maar toch duidelijk! Heb je een doodzonde gedaan, dan zeg je die het eerst Die moet je biechten. Je moet er ook bij zeggen, hoe dikwijls je die zonde gedaan hebt, alleen of met anderen. Wees maar niet bang en zeg alles. De priester mag er nooit iets van zeggen. Ben je klaar met je biecht, dan zeg je: “Deze en al mijn zonden zijn mij van harte leed. Ik beschuldig mij daarvan, en vraag ootmoedig de H. Absolutie.” Luister dan goed naar de priester. Misschien heeft hij nog iets te zeggen of te vragen. Dan geeft hij je een penitentie. Hij zegt dan, wat je moet bidden om de straffen uit te boeten, die je door je zonden verdiend hebt. Dat moet je doen na de biecht.
Nu gaat de priester je zonden vergeven. Hij vergeeft alle zonden in de naam van Christus. Je bidt aandachtig en eerbiedig de Oefening van Berouw. Als de priester een kruis maakt en zegt: “Ik vergeef u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”, maak je ook een kruisteken. De zonden zijn nu vergeven. Soms zegt de priester: “Zalige Communie.” Zeg dan netjes: “Dank u”, en ga zachtjes naar je plaats terug.
Kijk eens goed op de plaat. Achter de priester staat Jezus. Hij kijkt blij naar de biechteling. Waarom? De ziel van de biechteling is weer meer vriend van God. Zij heeft meer goddelijk leven.
Na de biecht.
Als je uit de biechtstoel komt, moet je eerst je penitentie bidden. Dat mag je niet vergeten. Dan gaat er een flink stuk van je straffen af.
Vergeet ook niet O.L. Heer te bedanken. Ook moet je een voornemen maken. Weet je, wat dat is? Je belooft aan God om beter te bidden in de kerk, of om beter te luisteren naar moeder. Om deze week niet meer te jokken. Of niet zo lui meer te zijn in school. Vraag dan aan Jezus en Maria, om dat voornemen uit te voeren. Dan eer en dien je God weer beter. En dan kom je eens bij Hem in de schone hemel.