God is overal
God is in die hemel. Hij is in de kerk, in huis, in school en op straat. Hij is overal. Om je gelukkig te maken. Nu je dit leest, is God bij je. Loop je op straat: de goede God is bij je. Zit je in school: Hij is er ook.
Lig je in bed: Hij is er ook. Hij is bij je om je gelukkig te maken.
God ziet en weet alles. God ziet, wat je nu doet. Hij weet, wat je denkt. Denk maar veel aan goede dingen. Dan is Hij heel blij. Ben je ziek, Hij weet het. Hij zal je helpen. Dan kun je beter tegen de pijn.
Kijk nu eens naar de plaat. Daar zie je het oog van God. Dat betekent, dat Hij alles ziet, dat Hij alles weet. Een missionaris gaat naar zijn negers. Hij bidt onderweg de rozenkrans. Geen mens komt hij tegen. Niemand ziet het, maar God wel.
God weet ook, wat je wil doen. Jan is alleen in de kamer. Hij ziet daar een trommel staan. Er zit iets heel lekkers in.
Hij kijkt rond, of niemand hem ziet. Hij wil wat uit de trommel halen. Die domme jongen denkt er niet aan, dat God het wel ziet.
Je weet niet, wat andere mensen denken. God weet dat wel. Daar zit een moeder bij haar ziek kind. Zij denkt: “Zou mijn kind doodgaan?” Ze is erg bedroefd. Ze bidt veel voor haar kind. God ziet en weet dat alles. Hij zal doen, wat het beste voor haar kind is.
Je bent nergens alleen. Waar jij bent, is God ook. Hij ziet en weet al het goede, dat je doet. Hij weet ook, of je braaf bent. Hij weet ook of je kwaad doet, of je kwaad denkt, of je kwaad wil doen.
God ziet en weet alles.