Voor de biecht
Je kunt biechten, bij wie je wil. Weet je niet bij welke priester, vraag het dan gerust aan moeder. Ga altijd bij dezelfde priester. Dat is het beste. Hij kent je dan beter. Hij kan je dan ook beter helpen.
Je hebt nu al veel gehoord over de biecht. Maar weet je nu heel goed, wat je allemaal moet doen bij het biechten? Niet? Luister dan maar. Je gaat je eerst voorbereiden. Vouw je handen, doe je ogen toe, en bid tot de Heilige Geest: “Kom, Heilige Geest, help mij om goed te biechten. Moeder Maria, help mij ook om goed te biechten.”
Nu ga je je geweten onderzoeken. Je zoekt, of je kwaad gedaan hebt: in de kerk, thuis, in school of op straat. Onthoud je zonden goed. Anders weet je niet, wat je zeggen moet in de biechtstoel. Weet je niet of iets wat je gedaan hebt zonde is, zeg het dan toch maar. Als het geen zonde is, zegt de priester dat wel.
Dan komt het allervoornaamste: berouw, spijt hebben over je zonden. Heb je geen berouw, dan is de biecht niet goed. Je krijgt dan geen vergiffenis. Weet je nog van Annie, die zo’n mooi berouw had? Ze had spijt over haar zonden, omdat ze haar goede Vader in de hemel zoveel verdriet had aangedaan. Heb je ook zo’n berouw als Annie? Dan heb je het mooiste berouw. Zeg daarom maar: “Lieve Vader in de hemel, wat houdt Ge toch veel van mij. En toch deed ik U verdriet door mijn zonden. Ik heb er echt spijt over. Help mij, om ze niet meer te doen.”