1. Een goede dood is een dood in staat van genade. Dat is het grootste geluk van een mens.
2. Een slechte dood is een dood in staat van doodzonde. Dat is het ergste wat een mens kan overkomen.
3. De heilige schrift zegt dat dat de dood van een zondaar zeer slecht is.
4. Waarom?
- Omdat het hem ten zeerste bedroeft om de aardse goederen waaraan hij zo gehecht was, achter te laten;
- Omdat hij weldra in de hel de straf van zijn boos leven zal ondergaan.
5. Een zeer slechte dood was deze van Herodes:“Toen het dag geworden was, ontstond er onder de soldaten grote verwarring over wat er met Petrus gebeurd kon zijn. Herodes liet naar hem zoeken, maar toen hij hem niet kon vinden onderwierp hij de wachters aan een verhoor en liet hij hen terechtstellen. Daarop vertrok hij van Judea naar Caesarea en bleef daar. Hij had een conflict met de inwoners van Tyrus en Sidon; zij kwamen gezamenlijk naar hem toe, bepraatten Blastus, de kamerheer van de koning, en vroegen om een vreedzame regeling; hun gebied was namelijk voor de voedselvoorziening afhankelijk van dat van de koning. Op de vastgestelde dag nam Herodes in koninklijk ornaat plaats op zijn troon en hield een indrukwekkende toespraak. Het volk juichte hem toe: ‘Dat is taal van een god en niet van een mens.’ Maar onmiddellijk werd hij geveld door een engel van de Heer, omdat hij de eer niet aan God had gegeven; door wormen aangevreten stierf hij.”
6. Zo was ook de dood van Judas zeer slecht:“Toen ze de stad binnenkwamen, gingen ze naar de bovenzaal waar ze gewoonlijk verbleven: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus van Alfeüs, Simon de Zeloot en Judas van Jakobus. Zij bleven allen trouw en eensgezind in gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers. In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep bijeen van ongeveer honderdtwintig personen – en hij zei: ‘Broeders! Het schriftwoord moest in vervulling gaan, dat de heilige Geest bij monde van David tevoren heeft gesproken met het oog op Judas, de gids van hen die Jezus arresteerden. Immers, hij werd tot onze kring gerekend en had deel aan onze taak. Hij kocht een stuk grond van het loon voor zijn misdaad, viel voorover en barstte open, zodat zijn ingewanden naar buiten puilden. Dit is bekend geworden bij alle inwoners van Jeruzalem en daarom heet dat stuk grond in hun taal Akeldama, dat wil zeggen: bloedgrond. Want in het Boek van de Psalmen staat geschreven: Zijn landgoed moet worden tot een eenzaam oord, en niemand mag er wonen; en ook: Iemand anders moet zijn ambt overnemen. Daarom moet er van de mannen die steeds met ons zijn opgetrokken, al die tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het begin, vanaf de doop van Johannes, tot de dag waarop Hij van ons is weggenomen, van hen dus moet er één samen met ons getuige worden van zijn opstanding.’ Ze stelden er twee voor: Jozef Barsabbas, bijgenaamd Justus, en Mattias. Ze spraken dit gebed uit: ‘Heer, U die het hart van alle mensen kent, wijs aan wie van deze twee U hebt uitgekozen om in ons apostolisch werk de plaats in te nemen die Judas heeft verlaten om zijn eigen weg te gaan.’ Daarop lieten ze hen loten, en het lot viel op Mattias, en zo werd hij aan de elf apostelen toegevoegd.”
7. De heilige schrift zegt dat de dood van een rechtvaardige voor de ogen van de Heer kostbaar is.
8. Waarom is dat zo?
- Omdat deze dood hem uit alle rampen van dit leven verlost;
- Omdat de overledene God bemint en een gerust geweten heeft;
- Omdat hij in de hemel beloond zal worden voor de goede werken die hij op aarde verrichtte.
Uitleg van de prent
9. Deze prent stelt ons de dood van een rechtvaarige en van een zondaar voor. De rechtvaardige wordt bovenaan op zijn sterfbed afgebeeld. Hij is gelaten en geniet van de laatste troost die de godsdienst hem geeft. Zijn engelbewaarder waakt over hem en moedigt hem aan; zijn familie bidt voor hem. Christus en de heilige Maagd kijken hem vanuit de hemel toe en strekken hun armen naar hem uit. De duivel, vol woede en schaamte, vlucht naar de hel.
10. Onderaan verstoot een stervende zondaar de priester met verachting. Zijn engelbewaarder trekt een sluier over het hoofd en verlaat hem. De priester die nog niet wil vertrekken, toont hem een laatste maal het kruisbeeld. Zijn familieleden zijn met grote vrees bevangen. Christus verschijnt en toont hem het kruis waarop Hij stierf om hem te redden, en voor hetwelk Hij hem zal oordelen. Duivels omringen zijn bed en wachten op zijn doodsreutel om zijn ziel af te voeren naar de hel.