1. Het vormsel is een sacrament dat iemand die gedoopt is kan ontvangen om van de Heilige Geest kracht te ondervinden in de belijdenis van het geloof.
2. De Heilige Geest schenkt zeven gaven: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God.
3. De wijsheid is een gave die ons respect bijbrengt voor de godsdienstige zaken, zoals het gebed, het woord van God en de sacramenten.
4. Het inzicht is een gave die onze geest laat nadenken over de mysteries van het geloof.
5. De raad is een gave waarmee we kunnen herkennen met welke keuzes we God eren en onze rechtvaardiging bewerkstelligen.
6. De sterkte is een gave die ons help onze plichten na te komen, ondanks alle mogelijke hindernissen.
7. De kennis is een gave die ons leidt wanneer we proberen Gods wil te begrijpen.
8. De vroomheid is een gave die ons aanspoort om onze geestelijke plichten trouw te vervullen en God te beminnen met een kinderlijke liefde.
9. Het ontzag voor God is een gave die ons eerbied en liefde voor God inboezemt, maar ons ook doet vrezen Hem te vergrammen.
10. Het vormsel wordt toegediend door de bisschop, als wettige opvolger van de apostelen.
11. De bisschop dient het vormsel toe door handoplegging en zalving met heilig chrisma, onder het uitspreken van de heilige woorden.
12. Heilig chrisma is een mengsel van olijfolie en balsem en wordt op Witte Donderdag door de bisschop gewijd.
13. Olie is zacht, krachtig en overvloedig, net als de genade die de Heilige Geest over de vormeling uitstort.
14. Balsem verspreidt voor iedereen een aangename geur, en de vormeling kan, net als Christus, voor iedereen een stichtend voorbeeld worden.
15. Balsem is een welriekend sap dat uit sommige bomen vloeit.
16. De bisschop zalft het voorhoofd van de vormeling met het teken van het kruis. Hij maakt daarmee duidelijk dat een christen zich nooit mag schamen over het kruis, maar zijn geloof in de Gekruisigde zonder vrees moet belijden.
17. De bisschop geeft ook een lichte kaakslag om duidelijk te maken dat we moeten bereid zijn voor Christus en voor het geloof alle vervolgingen te verdragen.
18. Om het vormsel waardig te ontvangen, moet de vormeling gedoopt zijn, behoorlijk onderwezen en vrij van doodzonde.
19. De gevormde is nog meer dan voordien verplicht te leven als een waar christen.
20. Het vormsel is niet strikt noodzakelijk voor iemands rechtvaardiging, maar het is zonde het vormsel niet te ontvangen uit nalatigheid of uit onverschilligheid.
Verklaring van de prent
21. Bovenaan links bevecht een soldaat een draak met zeven koppen. Het vormsel geeft ons de nodige kracht om de zeven hoofdzonden te bestrijden.
22. Rechts bovenaan zien we een jongen die voor een heidense rechter is gedaagd, die wil dat de jongen zijn geloof ontkent. De jongen verklaart echter dat hij christen is, zoals zijn moeder het hem heeft geleerd. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat we door het vormsel de kracht krijgen om ons geloof ondanks vervolgingen te belijden.
23. Het hoofdtafereel van de prent stelt Petrus en Johannes voor, die het vormsel geven aan de gelovigen van Samaria. Ze leggen hen de handen op, zodat ze de Heilige Geest ontvangen. Rechts van Petrus staat een man met een geldbeurs in de hand. Het is Simon, die als tovenaar optrad, die de apostelen vraagt hem hun macht te verkopen, zodat ook hij de Heilige Geest zou kunnen geven. Petrus wijst hem streng terecht omdat hij met geld de gave van God wil kopen.
24. De Heilige Geest is op deze prent afgebeeld als een duif die boven de vormelingen vliegt en zijn gaven uitstort.
25. Alvorens de bisschop het sacrament aan de vormelingen toedient, bidt hij: Almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, Gij hebt uw dienaren herboren doen worden uit het water en de Heilige Geest en bevrijd uit de macht van de zonde. Wij bidden U: zend over hen de Heilige Geest, de Trooster, schenk hen de geest van wijsheid en verstand, de geest van inzicht en sterkte, de geest van kennis, van ontzag en liefde voor uw naam. Door Christus onze Heer.