Plichten van ouders tegenover hun kinderen
1. Ouders hebben de volgende verplichtingen:
- Ze moeten zorgen voor het onderhoud en de gezondheid van hun kinderen;
- ze moeten hun christelijk op te voeden;
- ze moeten over hen waken en hen vermanen waar nodig;
- ze moeten hun het goede voorbeeld te geven.
2. De eerste plicht van ouders tegenover hun kinderen is dat ze van hen houden zonder onderscheid, met een christelijke liefde en onafgezien van hun gebreken.
3. De ouders moeten hun kinderen zien als het kostbaarste geschenk dat God hun gegeven heeft. God zal hen hierover streng beoordelen.
4.De ouders moeten zorgen voor het onderhoud van hun kinderen.Dit betekent dat ze hen moeten voeden, kleden, opleiden volgens hun vermogens en ervoor zorgen dat ze een gepaste levensstaat kiezen.
5.De ouders moeten hun kinderen christelijk opvoeden.Dit houdt in:
- ze moeten hen de voornaamste geloofspunten en de geboden aanleren;
- ze moeten hen cathechismusonderricht laten volgen en naar een katholieke school sturen;
- ze moeten hen aansporen om God te beminnen en de gelegenheden tot zonde te ontvluchten;
- ze moeten hen naar de biecht sturen van zodra ze de jaren van verstand bereikt hebben en
- ze mogen zich niet tegen hun roeping verzetten.
6. Vooraleer ze hun kinderen een keuze laten maken over hun levensstaat, moeten de ouders bidden om Gods wil te kennen. Ze moeten hun kinderen met goede raad geven bijstaan en hen volledige vrijheid geven om de roep van God te beantwoorden, hetzij voor het priesterschap, hetzij voor het kloosterleven.
7. De ouders moeten voor hun kinderen niets anders wensen dan Gods wil, zoals ons dat geleerd wordt in het antwoord van Jezus aan de moeder van de apostelen Jacobus en Johannes:“Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs bij Hem, samen met haar zonen; ze viel voor Hem op de knieën om Hem iets te vragen. Hij zei tegen haar: ‘Wat wil je?’ Ze antwoordde: ‘Zeg dat deze twee zonen van mij een plaats krijgen in uw koninkrijk, één rechts en één links van U.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal drinken?’ Ze zeiden Hem: ‘Ja, dat kunnen we.’ Hij zei hun: ‘Mijn beker zullen jullie drinken, maar rechts en links van Mij zitten? Het is niet aan Mij om dat te vergeven. Dat wordt aan diegenen gegeven, voor wie dat door mijn Vader is weggelegd.’ Toen de tien anderen dat hoorden, ergerden zij zich aan de twee broers. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat de leiders van de volken heerschappij voeren over hen en de grote mannen hun gezag laten gelden. Zo moet het onder jullie niet zijn. Integendeel, wie groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie slaaf zijn. Zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’”
8.De ouders moeten hun kinderen vermanen.Dit betekent dat ouders het gedag van hun kinderen moeten opvolgen en waar nodig hen berispen en straffen als zij stout zijn. Ze moeten dit beheerst doen met als enig doel om hun leven te beteren.
9.De ouders moeten hun kinderen het goede voorbeeld geven.Dit betekent dat de ouders hun godsdienstige plichten moeten vervullen: bidden, naar de mis gaan, de sacramenten ontvangen en alles vermijden wat kinderen tot zonde zou kunnen aanzetten (bv. vloeken, roddelen, liegen of godslasterlijk spreken)
Uitleg van de prent
10. Midden op de prent zien we de heilige Anna die haar kind, de heilige maagd Maria, leert lezen. Achter Maria staat de heilige Joachim, haar vader, die haar met tederheid aanschouwt.
11. Bovenaan rechts leert Blanca van Castilië haar zoon, koning Lodewijk IX de Heilige bidden. Ze zegt hem: “Mijn zoon, ik zou u nog liever zien sterven, dan dat je doodzonde zou begaan.”
12. Bovenaan links dwingt een heer zijn zoon vergiffenis te vragen aan een arme die hij bespotte.
13. Het onderste deel van de prent toont welke verschrikkelijke straffen ons te wachten staan als we nalaten om onze kinderen terecht te wijzen. De hogepriester Eli had twee zonen die het volk opruiden om zich van de eredienst van de Heer af te keren. Hij was echter te toegevend voor zijn kinderen en ondervond, net zoals zjin kinderen, de gevolgen van Gods woede. Op zeker moment vernam hij dat de Ark door de Filistijnen was weggevoerd en zijn zonen samen met 30.000 Israëlieten gesneuveld waren. Hij was door dat noodlottige nieuws zo aangedaan dat hij achteroverviel, zijn nek brak en stierf.