1. Het tiende gebod verbiedt ons om jaloers te zijn op de bezittingen van iemand anders.
2. Het gebod verbiedt ons ook om overdreven gehecht te raken aan aardse bezittingen en om buitenmatig bezig te zijn met eigendomsverwerving. Hierover zegt Christus :“Hij vertelde hun een gelijkenis: ‘Er was eens een rijke, wiens land veel had opgebracht. Hij dacht bij zichzelf: “Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst op te slaan.” “Dit ga ik doen,” dacht hij, “ik breek mijn schuren af en ga grotere bouwen; dan kan ik daar al het graan en mijn andere goederen in opslaan, en tegen mezelf zeggen: Je hebt daar nu heel wat liggen, jongen, je kunt jaren vooruit. Rust nu maar eens uit, eet, drink en neem het ervan.” Maar God zei tegen hem: “Jij dwaas, nog deze nacht wordt je leven opgeëist, en voor wie zijn dan al die voorraden die je hebt aangelegd?” Zo vergaat het iemand die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.’ Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Daarom zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten om in leven te blijven, of over de kleding voor je lichaam. Want het leven is meer dan het eten, en het lichaam meer dan de kleding. Kijk eens naar de kraaien: ze zaaien niet en ze oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer of schuur; God geeft ze te eten. En hoe groot is niet het verschil tussen jullie en deze vogels! Wie van jullie kan met al zijn zorgen zijn leven ook maar een el verlengen? Als jullie tot zoiets kleins niet in staat zijn, waarom maak je je dan bezorgd over de rest? Kijk eens hoe de bloemen groeien: ze werken niet en spinnen niet; toch, zeg Ik jullie, was zelfs Salomo met al zijn pracht en praal niet zo mooi gekleed als een van deze bloemen. Als God dit veldgewas, dat er vandaag staat en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer zal Hij dan jullie kleden, jullie met je klein geloof. Houd toch eens op te zoeken naar wat je zult eten en wat je zult drinken. Maak je niet langer ongerust. Want naar zulke dingen zijn alle volken van de wereld op zoek, maar jullie Vader weet dat je dat nodig hebt. Nee, zoek zijn koninkrijk, dan krijg je die dingen erbij.”
3. We mogen natuurlijk wel een redelijke zorg voor onze aardse goederen en wereldse zaken aan de dag leggen, maar we mogen hierin niet overdrijven. Onze eerste bekommernis moet immers ons zielenheil zijn.
Uitleg van de prent
4. Bovenaan op deze prent zien we Heliodorus, de bevelhebber van het leger van de koning van Syrië, Seleukus. Deze vorst was jaloers op de schatten in de tempels van Jeruzalem en gaf daarom Heliodorus de opdracht om Jeruzalem te veroveren. Toen hij in de tempel aankwam om het bevel van zijn meester uit te voeren, werd hij vertrappeld door paard met een vreselijke ruiter. Tegelijkertijd kwamen er twee jongemannen in dure uitrusting naast hem staan die hem genadeloos martelden. Heliodorus verloor het bewustzijn en werd in zwijm op een draagberrie de tempel uitgedragen.
5. Onderaan links zien we koning Achab die Nabot wilde dwingen om zijn wijngaard naast het paleis af te staan. In ruil bood de koning hem een andere wijngaard aan of een financiële vergoeding. De wet van Mozes verbood Nabot echter om het goed van zijn voorvaderen te verkopen. Hij antwoordde de koning daarom:“De HEER verhoede dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u afsta!”
6. Onderaan rechts is de H. Eligius die absoluut geen hebzucht kende. Toen koning Clotarius II hem ooit vroeg om een met edelstenen opgesmukte gouden troon te maken, gaf Eligius er twee. Hij had immers vastgesteld dat de koning hem veel teveel materiaal gegeven had voor de enkele troon die hij moest maken.
7. Hebzucht verleidt helaas vele mensen! Deze afschuwelijke drift ontneemt hen alle vreugde in dit leven en bewerkt hun ongeluk in dit leven en het hiernamaals.