1. In het eerste gebod wordt ons opgedragen om één enkele God te erkennen, aanbidden en dienen.
2. Die plichten vervullen we door het beoefenen van de drie goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde.
Over de aanbidding die enkel God toekomt
3. God aanbidden betekent zich volledig onderwerpen aan zijn heerschappij en Hem alle inwendige en uitwendige eer betonen.
4. We betonen inwendige eer voor God, wanneer we bij onszelf de oefeningen van geloof, hoop en liefde overwegen, zonder ze luidop op te zeggen.
5. We betonen God uitwendige eer als we in onze woorden of daden blijk geven van de religieuze motieven die ons bezielen.
6. Waarom moeten we God uitwendige eer betonen?
- Omdat ons lichaam en onze ziel Hem toebehoort,
- Omdat de uitwendige eer de inwendige openbaar maakt en voedt.
7. We betonen God openbare eer door hem in christelijke bijeenkomsten te aanbidden.
8. Wij moeten God openbare eer betonen omdat we verplicht zijn getuigenis van ons geloof af te leggen en aan de naaste te laten zien dat we echte dienaars van God zijn.
9. Wij bewijzen God uitwendige en openbare eer door kruistekens te maken, te knielen, luidop gebeden op te zeggen, in geestelijke gezangen, door het bijwonen van de Heilige Mis en andere kerkdiensten.
10. We moeten vooral tot God bidden ‘s morgens en ‘s avonds, wanneer we de kerk binnenstappen, tijdens kerkdiensten en bij het ontvangen van de sacramenten.
11. Niet alleen individuele personen maar ook de burgerlijke maatschappij moet God aanbidden, omdat Hij de opperste heer is van samenlevingen zowel als individuen.
12. We mogen niets anders aanbidden dan God omdat alleen Hij de opperste Heer is van alle schepselen.
13. We aanbidden Jezus Christus, aangezien Hij God is, samen met de Vader en de Heilige Geest.
Over de verering van de heiligen
14. We aanbidden heiligen niet, maar vereren hen en roepen hen aan als vrienden en dienaars van God.
15. De eer die wij aan heiligen bewijzen bestaat erin:
- dat wij hen vereren voor de glorie die zij in de hemel genieten,
- dat we hen aanroepen,
- dat we hun voorbeeld navolgen.
16. Het verschil tussen het gebed tot God en het gebed tot de heiligen is dat we God erkennen als de gever van het goed, terwijl we de heiligen slechts aanroepen als voorsprekers, die bij God met ons en voor ons bidden.
17. De eredienst die wij een heilige betonen wordt Dulia geheten. Deze is te onderscheiden van de aanbidding die enkel God toekomt. Deze noemen we Latria.
18. Aan de heilige Maagd zijn we een bijzondere eredienst verschuldigd omdat zij ver boven alle andere heiligen verheven is. Deze noemen we Hyperdalia.
19. De verering voor Onze-Lieve-Vrouw is heel bijzonder om verschillende redenen:
- Zij is de moeder van God;
- Christus heeft haar op het kruis als onze moeder aangeduid.
- Zij is de koningin van de hemel en het volmaakste van alle schepselen.
20. Als we een ware devotie voor Maria willen bezitten, moeten we haar met een kinderlijke liefde beminnen, met een vast vertrouwen aanroepen en haar deugden navolgen, in het bijzonder de nederigheid en de zuiverheid.
21. Het is nuttig om een kruisbeeld en andere vrome beelden te hebben. Dat is een middel bij uitstek om onze eerbied en liefde voor de godsdienst te tonen.
Uitleg van de prent
22. Op deze prent zien we mensen van alle leeftijden en standen, mannen en vrouwen, die God nederig aanbidden en aanschouwen. De Heer opent zijn armen en ziet met welbehagen op hen neer. Zo toont Hij met welke goedheid Hij onze eerbetuigingen en nederige smeekbedes ontvangt.
23. Bovenaan links zien we de heilige Maagd omringd door engelen. Rechts zien we de heilige Jozef en verschillende andere heiligen.
24. Om God te eren moeten we vooral de drie goddelijke deugden beoefenen. Hiertoe is het nuttig om vaak de oefeningen van geloof, hoop en liefde te overwegen.
25. Wanneer we bekoord worden door het kwade, is het raadzaam om de namen van Jezus, Maria en Jozef te aanroepen. Maak er een gewoonte van!
26. Onze patroonheilige verdient speciale aandacht. We moeten hem meer nog dan andere heiligen vereren.