Leugens
1. Liegen is wanneer we wetens en willens iets anders zegt dan wat men denkt.
2. Er zijn drie soorten leugens: om te lachen, leugentjes om bestwil en leugens die nadeel berokkenen.
3. Leugens om te lachen zeggen we om onszelf of anderen te doen lachen.
4. Leugentjes om bestwil hebben de bedoeling om zichzelf of iemand anders voordeel te geven of om onheil te vermijden.
5. Leugens berokkenen nadeel wanneer ze gepleegd worden met de bedoeling om iemand anders te schaden.
6. Deze laatste leugens zijn de ergste. Zij zijn doodzonde als ze een groot nadeel berokken aan de naaste.
7. Liegen is nooit toegelaten als we hiermee andere mensen nadeel berokkenen, zelfs niet om zichzelf te verontschuldigen.
8. Liegen is altijd zonde want door strijdig te zijn met de waarheid, beledigt het God die zelf de Waarheid is.
Uitleg van de prent
9. Op deze prent zien we bovenaan de heilige Petrus en een vrouw, Saffira, die aan zijn voeten doodvalt.“Ook een zekere Ananias verkocht, samen met zijn vrouw Saffira, een stuk grond, maar hij hield met medeweten van zijn vrouw iets van de opbrengst achter en kwam slechts een gedeelte aan de voeten van de apostelen leggen. Daarop zei Petrus: ‘Ananias*, hoe heeft de satan je zo in zijn greep kunnen krijgen dat je de heilige Geest bedriegt en iets achterhoudt van de opbrengst van het stuk grond? Het was vóór de verkoop je eigendom, en ook daarna kon je toch vrij over het geld beschikken? Wat heeft je bezield om zoiets te doen? Je hebt niet gelogen tegen de mensen, maar tegen God.’ Bij het horen van deze woorden viel Ananias neer en stierf, en alle omstanders werden door grote vrees bevangen. Daarop wikkelden enkele jongemannen hem in linnen, droegen hem naar buiten en begroeven hem. Na verloop van ongeveer drie uur kwam zijn vrouw binnen, onkundig van wat er gebeurd was. Petrus richtte zich tot haar: ‘Zeg me of jullie het stuk grond voor zo en zoveel van de hand hebben gedaan?’ Zij zei: ‘Inderdaad, voor zoveel.’ Toen zei Petrus tegen haar: ‘Hoe hebben jullie kunnen afspreken de Geest van de Heer uit te dagen? Ik hoor de voetstappen van hen die je man begraven hebben al bij de deur; zij zullen ook jou naar buiten dragen.’ Terstond viel ze voor zijn voeten neer en stierf. Toen de jongemannen binnenkwamen, vonden ze haar dood. Ze droegen haar naar buiten en begroeven haar bij haar man. Heel de gemeente en allen die ervan hoorden werden door grote vrees bevangen.”
10. Onderaan links zien we Eva zien we hoe de slang haar bedriegt:“‘Je zult helemaal niet sterven! God weet dat je ogen open zullen gaan als je van die boom eet, en dat je dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’”
11. Heel de mensheid ging ten onder door deze leugen van de duivel. De Heer noemt hem dan ook de “vader van de leugen” op deze plaats in het evangelie:“‘Als God uw vader was,’ zei Jezus, ‘dan zou u Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en van Godswege ben Ik hier: Ik ben niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. Weet u waarom u mijn taal niet verstaat? Omdat u niet in staat bent te luisteren naar mijn woord. U bent zonen van de duivel, die is uw vader, en u doet niets liever dan uitvoeren wat uw vader in de zin heeft. Vanaf het begin stond hij de mens naar het leven en bevond hij zich buiten de waarheid, omdat er in hem geen waarheid is. Als hij leugentaal spreekt, spreekt hij zoals hij geaard is: hij is een geboren leugenaar. Maar Mij, iemand die de waarheid zegt, gelooft u niet. Kan iemand van u aantonen dat Ik mij aan bedrog bezondig? Als Ik dus de waarheid verkondig, hoe komt het dan dat u Mij niet gelooft? Alleen degene die uit God is, luistert naar de woorden van God. En daarom luistert u niet, omdat u niet uit God bent.’”
12. Onderaan rechts zien we Elisa en zijn dienaar Gechazi. Deze loog dat hij door de profeet gezonden was om aan Naäman een zilveren talent en twee kledingstukken te vragen. Toen hij dat gekregen had, loog hij nog eens, en zei aan de profeet dat hij niet uitgegaan was. Als straf werd hij en zijn kinderen melaats.
13. Als een secretaresse aan telefoon antwoordt dat haar baas er niet is, terwijl ze goed weet dat hij er wel is, begaat ze toch geen zonde. Dit is immers een gebruikelijke formule om te laten weten dat de persoon in kwestie niet gestoord wil worden. Iedereen zal dat zo begrijpen. We begaan ook geen zonde als we tijdens een ondervraging door de politie iets antwoorden dat strict gezien onjuist is, maar waarvan de ondervrager weet of zou moeten weten dat hij dergelijke vraag niet mag stellen.