1. Een sacrament is een door Christus ingesteld uitwendig teken waardoor we een bijzondere genade verkrijgen.
2. De sacramenten zijn uitwendige tekenen omdat zij zichtbaar verwijzen naar de onzichtbare genade die ze ons geven.
3. Er zijn zeven sacramenten: het doopsel, het vormsel, de eucharistie, de biecht, de ziekenzalving, het wijdingssacrament en het huwelijk.
4. De sacramenten heiligen ons op twee manieren: sommige sacramenten doen ons overgaan van de dood in de zonde naar het leven in de genade; andere vermeerderen de heiligmakende genade die we reeds hadden.
5. De sacramenten die ons doen overgaan van de dood in de zonde naar het leven in de genade zijn het doopsel en de biecht. Men noemt deze de sacramenten van de doden.
6. De sacramenten die de heiligmakende genade vermeerderen zijn het vormsel, de eucharistie, de ziekenzalving, het wijdingssacrament en het huwelijk.
7. De sacramenten brengen genade voort uit zichzelf, door de kracht van de instelling en de verdiensten van Jezus Christus. Zij geven die genade aan alle mensen die ze waardig ontvangen.
8. De persoon die een sacrament onwaardig ontvangt, begaat de zonde van een heiligschennis, omdat hij iets schendt dat heilig is.
9. Er zijn enkele sacramenten die men slechts éénmaal kan ontvangen: het doopsel, het vormsel en het wijdingssacrament. Dit is omdat ze een onuitwisbaar geestelijk merkteken op de ziel aanbrengen.
10. Deze merktekenen onderscheiden ons van de mensen die deze drie sacramenten niet ontvangen hebben, en wijden ons op een bijzondere wijze aan God toe.
Het doopsel
11. Het doopsel is een sacrament dat ons zuivert van de erfzonde en ons kinderen maakt van God en de kerk.
12. De mensen die reeds tot de jaren van verstand gekomen zijn en dan – mits voldaan te hebben aan de nodige vereisten – het doopsel ontvangen, verkrijgen daarbij eveneens vergiffenis voor alle zonden die ze tot dan toe mochten bedreven hebben.
13. De ouders zijn verplicht een kind zo snel mogelijk na de geboorte te laten dopen. Alle uitstel is gevaarlijk: stel dat het kindje zou sterven zonder doopsel, dan wordt het voor eeuwig uit de hemel uitgesloten.
14. Als het doopsel met water onmogelijk is, kan het vervangen worden: 1° door de marteldood, die men het “doopsel van bloed” noemt; 2° door het oprechte verlangen om het doopsel te ontvangen, gekoppeld aan een volmaakt berouw. Dit noemt men het “doopsel door begeerte”
15. Normaal gezien moet de priester dopen, maar in tijden van nood mag en moet iedereen dat doen.
16. Om te dopen, moet eenzelfde persoon water gieten over het hoofd van de dopeling, terwijl hij zegt: “Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.”
17. De gedoopte belooft om de katholieke leer vast te zullen geloven en belijden en goed en christelijk te leven.
Uitleg van de prent
18. Het doopsel van Christus, dat in het midden van de prent wordt afgebeeld, geeft duidelijk aan welke de uitwerkingen van het doopsel zijn.Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’Door het doopsel worden wij kinderen van God; de Heilige Geest komt in ons hart met zijn genade en wij worden zo erfgenamen van het rijk van de hemel.
19. Onderaan zien we een priester die een kind doopt. Het witte doopkleed dat een engel vasthoudt en waarmee de gedoopte bekleed wordt, staan symbool voor de ziel van de gedoopte die bekleed wordt met genade en zuiverheid, zoals een kleed dat haar in de ogen van God bevallig en aangenaam maakt.
20. Een kind dat onmiddellijk na het doopsel overlijdt, gaat recht naar de hemel. Dat zien we in de rechterbovenhoek van de prent waar een kind dat vlak na het doopsel gestorven is, door een engel in de hemel binnengedragen wordt.
21. Het doopsel is absoluut noodzakelijk; kinderen die niet gedoopt zijn, kunnen niet zalig worden. Linksboven op de prent zien we de ziel van een kind dat zonder doopsel gestorven is en ronddoolt op een onbekende plaats waar zij voor eeuwig van het hemels geluk beroofd is.
22. Het doopsel met water van Johannes de Doper was geen sacrament maar slechts een voorafbeelding ervan. Het symboliseerde dat de mens tot innerlijke bekering bereid was.