Plichten van leidinggevenden tegenover hun ondergeschikten
1. Leidinggevenden hebben deze plichten:
- ze moeten zich welwillend en rechtvaardig opstellen tegenover hun medewerkers;
- ze moeten zorg voor hen dragen in ziekte en gezondheid;
- ze moeten waken over hun gedrag;
- ze moeten ervoor zorgen dat zij God dienen en onderwezen worden in de geloofswaarheden.
2. Leidinggevenden mogen dus hun medewerkers geen eisen stellen die het uitvoeren van hun godsdienstige plichten zou bemoeilijken, m.n. het onderhouden van de zondagsrust, de vasten en Pasen. Zij moeten hun medewerkens aansporen tot het onderhouden van deze plichten.
3. Deze verplichting is geworteld in het evangelie, waar Jezus stelt dat leiders Hem rekenschap zullen moeten afleggen voor de mensen die aan hun leiding zijn toevertrouwd.
Uitleg van de prent
4. Deze prent geeft ons twee voorbeelden van hoe leiders trouw hun plichten tegenover hun ondergeschikten nakomen.“Toen Hij in Kafarnaüm was gekomen, kwam een honderman naar Hem toe die Hem te hulp riep. Hij zei: ‘Heer, mijn kind ligt verlamd thuis, met vreselijk veel pijn.’ Hij zei hem: ‘Ik zal het komen genezen.’ De centurio antwoordde daarop: ‘Heer, ik ben niet waard dat U onder mijn dak komt, maar spreek een woord en mijn kind zal beter worden. Want ik ben iemand die onder bevel staat en soldaten onder zich heeft. Tegen de een zeg ik: “Ga!” en hij gaat, en tegen de ander: “Kom!” en hij komt, en tegen mijn slaaf: “Doe dit!” en hij doet het.’ Toen Jezus dit hoorde, was Hij verbaasd, en Hij zei tegen degenen die Hem volgden: ‘Ik verzeker u, bij niemand in Israël heb Ik zo’n groot vertrouwen aangetroffen. Ik zeg u dat velen uit oost en west zullen komen en aan tafel zullen gaan met Abraham, Isaak en Jakob in het koninkrijk der hemelen. Maar de kinderen van het koninkrijk zullen in de uiterste duisternis geworpen worden. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.’ Jezus zei tegen de centurio: ‘Ga maar naar huis; het moge u gaan overeenkomstig uw vertrouwen.’ En op datzelfde uur werd zijn kind beter.”
5. Bovenaan op de prent zien we hoe de honderdman knielt bij Jezus’ voeten, met de apostelen rond Hem. Twee dienstknechten die de honderdman vergezelden, staan eerbiedig achter hem.
6. Onderaan links zien we een tweede voorbeeld: dat van de heilige Elzear, graaf van Sabran in de Provence. Hij stelde voor zijn personeelsleden een lijst op met geboden voor een geregelde levenswijze. Deze lijst liet hij aanplakken in één van de prachtigste zalen van zijn paleis, en hij riep al zijn personeel bijeen om hen de regels uit te leggen. Ziehier een samenvatting van de voornaamste leefregels:
- Morgen- en avondgebed
- De Heilige Mis bijwonen
- Vaak de sacramenten ontvangen
- Verering van de heilige Maagd en de heilige Jozef
- Luiheid vermijden
- Slecht gezelschap mijden
- Geen ruzie maken.
De heilige Elzear staat recht op zijn zetel, en legt aan zijn personeel de levensregel uit. De zaal is versierd met een kuis en een beeld van de heilige Maagd Maria. De heilige Delphina, echtgenote van Elzear, woont de uiteenzetting bij. Zij wordt afgebeeld met een klein groepje diensters en eredames die aan de linkerkant van heilige Elzear staan.
Plichten van ondergeschikten tegenover hun oversten
7. Ondergeschikten moeten
- hun oversten eren;
- hun trouw dienen;
- hun gehoorzamen in de mate dat de taken niet strijdig zjn met Gods wet.
8. Ondergeschikten moeten hun oversten zien als plaatsvervangers van God, en hen dus gehoorzamen zoals ze God gehoorzamen.
9. Onderaan rechts zien we Eliëzer, de dienaar van Abraham, die een treffend voorbeeld van dienstbaarheid aan zijn overste geeft. Hij onderneemt een lange reis naar Mesopotamië om een vrouw te zoeken voor Isaak, de zoon van Abraham. Op gegeven dag bevindt hij zich, met zijn bruidsgeschenken, aan een waterput. Daar ontmoet hij Rebekka, de dochter van Betuël, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor. Ze biedt hem water aan. Eliëzer herkent hierin een teken van God en biedt haar de geschenken aan.