De laster
1. We lasteren iemand wanneer we kwaad spreken over iemand, dus iets vertellen over iemand wat niet waar is.
De achterklap
2. Achterklap betekent dat we gaan vertellen over iemands gebreken zonder dat daar reden toe is, of wanneer we iemands kwaliteiten minimaliseren.
3. Achterklap is een zonde. We vertellen weliswaar striktgenomen geen leugen, maar de liefde verbiedt ons om de goede naam en faam van zijn naaste te besmeuren.
4. We mogen wel iemands gebreken aan iemand bekend maken die bij machte is om een naderend onheil te verhinderen. Daardoor kunnen we immers een groter kwaad beletten.
5. Achterklap kan ook doodzonde zijn. De heilige Paulus zegt immers: “Zij die achterklap plegen kunnen het Rijk Gods niet binnengaan.”
6. Laster en achterklap zijn doodzonden als het heel gewichtige zaken betreft of als we iemands goede naam ernstig krenken.
7. Het is nochtans geen achterklap om slechte dingen over iemand verkondigen die toch algemeen bekend zijn, tenminste als we op deze wijze geen extra kwaad veroorzaken.
8. Er bestaan verzwarende omstandigheden voor deze zonde. Deze zijn bijvoorbeeld wanneer we kwaad spreken over onze leidinggevenden, geestelijken of grote groepen van personen, of wanneer we kwaad spreken in de bijzijn van vele mensen.
9. Het is niet toegelaten om plezier te hebben in het beluisteren van laster of achterklap. Zo nemen we immers deel aan dezelfde zonde.
10. Als we iemand achterklap horen vertellen, moeten we deze persoon zo snel mogelijk doen ophouden, of minstens duidelijk maken dat we niet opgezet zijn met zijn uiteenzetting.
11. Het is normaal gezien verboden om de slechte dingen die we over iemand te weten komen, verder te vertellen. De bijbel zegt immers dat God niet houdt van mensen die tweedracht zaaien onder naasten.
12. Als we door laster of achterklap aan iemand kwaad berokkend hebben, moeten we dat kwaad zo goed als mogelijk herstellen.
13. Als we iemand lasterden, moeten we openlijk toegeven dat we niet de waarheid spraken. Iemand die achterklap vertelde, moet het aangerichte kwaad herstellen. Dit doet hij door de aangehaalde gebreken in hun juiste context te plaatsen en door de goede eigenschappen van de persoon te benadrukken.
Lichtvaardig oordeel
14. Een lichtvaardig oordeel vellen is een slechte inschatting maken van iemand zonder dat daar een goede reden voor is.
15. Het lichtvaardig oordeel is een zonde. Het druist in tegen de rechtvaardigheid en de liefde om iemand zonder goede reden te veroordelen.
Uitleg van de prent
16. Op deze prent zien we de jonge Jozef die in de gevangenis geworpen werd voor een misdaad waarvan de vrouw van Potifar hem valselijk beschuldigd had. Die vrouw was verliefd geworden op Jozef en wilde met hem naar bed gaan. Jozef wilde echter niet zondigen tegen Gods wet, weigerde en vluchtte weg. De slechte vrouw hield echter zijn jas achter en beschuldigde hem er bij haar echtgenoot van dat hij haar had willen verleiden in plaats van omgekeerd. Potifar geloofde zijn vrouw en liet Jozef in de gevangenis werpen.
17. Onderaan links zien we de hogepriester Aaron en zijn zuster Maria. Ze knielen voor de ark van het verbond; daarboven zien we God zelf. Aaron en Maria hadden gemord tegen hun broer Mozes. God liet hen voor de ark verschijnen, berispte hen voor hun gemor en strafte Maria met zeven dagen melaatsheid.
18. Onderaan rechts zien we de heilige Paulus die na een storm op het eiland Malta gestrand was. De inwoners behandelden hem en zijn vrienden goed. Omdat het koud en regenachtig was, maakten ze een groot vuur. Toen Paulus wat hout op het vuur gooide, sprong er plots een slang uit het hout die zich rond zijn arm slingerde. De inwoners die dit zagen gebeuren, zeiden onder mekaar:“Die man is vast een moordenaar; hij is uit zee gered maar Dikè [De godin van de gerechtigheid] wil hem niet in leven laten.”Maar al snel moesten ze hun oordeel herzien, want Paulus greep de slang en gooide haar in het vuur. De slang had hem geen enkel kwaad berokkend.
19. Laten we steeds het goede voorbeeld van onze heiligen navolgen. Zij spraken nooit kwaad van iemand. Als ze er toch toe verplicht werden, vertelden ze het kwaad enkel aan de mensen die er belang bij hadden, en om groter onheil te vermijden.