De zonden – De hoofdzonden – De hoovaardigheid

De zonden - De hoofdzonden - De hoovaardigheid

De dadelijke zonde

1. Een dadelijke zonde is een zonde die we vrijwillig bedrijven
2. “Dadelijk” moet hier begrepen worden als “een vrijwillige handeling of daad tegen Gods wet”, die uitgevoerd wordt met toestemming en met voldoende kennis. Hierin is ze tegengesteld aan de erfzonde.
3. We kunnen op vier manieren zondigen: in woord en gedachte en in doen en laten.
4. Dit zijn enkele typische voorbeelden. Door lichtzinnig te veroordelen zondigen we in gedachten, door te vloeken in woorden. Op zondag werken is een zonde in doen en niet naar de mis gaan op zondag is een zonde door laten.
5. Er zijn twee soorten dadelijke zonden: doodzonden en dagelijkse zonden.
6. De doodzonde brengt ons onder de slavernij van de duivel en veroordeelt ons tot de eeuwige straffen van de hel.
7. We noemen deze zonden “doodzonden” omdat ze ons beroven van de heiligmakende genade die het leven van onze ziel is.
8. Om een doodzonde te begaan zijn drie voorwaarden noodzakelijk: het moet een ernstig vergrijp zijn tegen Gods wetten; de zondaar moet kennis gehad hebben van de zwaarte van de zonde en bovendien de wil gehad hebben om ze te bedrijven.
9. De doodzonde kan vergeven worden:

  1. in de biecht;
  2. door een volmaakt berouw en de intentie om de zonde te biechten.
10. Een dagelijkse zonde is een licht vergrijp tegen Gods heilige wil.
11. Een dagelijkse zonde begaan we wanneer we zondigen in een zaak van weinig belang, of wanneer we ongewild zondigen.
12. Ook dagelijkse zonden zjin nochtans zeer kwalijk:

  1. ze doen onze vurigheid voor Gods liefde verslappen;
  2. ze kunnen makkelijk aanleiding geven tot zwaardere zonden;
  3. ze leiden tot tijdelijke straffen.
13. We kunnen vergiffenis bekomen voor deze zonden door te biechten, door de acte van berouw te overwegen, de Heilige Mis bij te wonen en door goede werken voor de medemens te verrichten.
14. Er zijn zeven hoofdzonden: hoogmoed, gierigheid, onkuisheid, jaloezie, gulzigheid, boosheid en traagheid.
15. We noemen hoofdzonden zo omdat ze aanleiding geven tot vele andere zonden.
16. Hoofdzonden zijn daarom niet noodzakelijk doodzonden; ze kunnen ook dagelijkse zonden zijn als het over onbelangrijke zaken gaat.

Hoogmoed

17. De hoogmoed of trots is een ongeregeld verlangen naar eigen eer en grootheid.
18. De duivel bedreef deze zonde toen hij tegen God in opstand kwam.
19. De gevolgen van hoogmoed zijn: praalzucht, verwaandheid, huichelarij, ongehoorzaamheid en het neerkijken op zijn naaste. Dit betekent:

  1. Iemand die hoogmoedig is laat graag aan anderen zien hoe goed hij wel niet is.
  2. Hij denkt dat hij alles kan.
  3. Hij wil zich beter voordoen dan hij eigenlijk is.
  4. Hij is ongehoorzaam tegenover zijn ouders en oversten.
  5. Hij ziet neer op zijn gelijken en zijn ondergeschikten.

Uitleg van de prent

20. Op deze prent zien we het gevecht tussen de goede en de kwade engelen. In het midden zien we de heilige Michaël, leider van de goede engelen, die strijdt tegen Lucifer, de leider van de duivels. Lucifer zegt met zijn aanhangers: “Aan de Allerhoogste willen wij gelijk zijn!” De heilige Michaël antwoordt samen met de goede engelen: “Wie is gelijk aan God!” Onmiddellijk wordt Lucifer met de kwade engelen overwonnen en uit de hemel gedreven, recht de hel in.
21. Onderaan links zien we de toren van Babel, die de nakomelingen van Noach wilden oprichten om beroemd te worden. De toren moest helemaal tot in de hemel reiken. Echter, om hun hoogmoed te bestraffen zaaide God verwarring door hen in verschillende talen te doen spreken. Zo moesten ze hun plan opgeven. Daarom werd de toren “Babel” genoemd. Het betekent “verwarring”.
22. Aan de rechterkant zien we de farizeeër en de tollenaar die de tempel binnengingen om te bidden. De farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar!” De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: “O God, genade voor een arme zondaar!” Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet.”
23. De deugden van de farizeeër waren slechts schijndeugden. De tollenaar daarentegen was echt nederig en vertrouwde enkel op Gods barmhartigheid. Jezus zegt immers: “Iedereen immers die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *