Monthly Archives: February 2011

De geboden – Vijfde gebod van God – Dood niet, geef geen ergernis

De geboden - Vijfde gebod van God - Dood niet, geef geen ergernis

Het verbiedt: de doodslag

1. Het vijfde gebod verbiedt:

  1. andere mensen te doden zonder wettige macht en reden;
  2. zichzelf te doden en een duel aan te gaan;
  3. de medemens te kwetsen, kwaad over hem te spreken of hem te haten
2. Het doden van anderen noemen we moord; het doden van zichzelf noemen we zelfmoord.
3. We begaan een moord wanneer we iemand met opzet en zonder wettige reden van het leven beroven.
4. Het is geoorloofd en niet zondig om een medemens te vermoorden in de volgende gevallen:

  1. in een rechtvaardige oorlog;
  2. in geval van wettige zelfverdediging;
  3. in uitvoering van het vonnis van een rechtbank
5. We begaan een zware zonde als we iemand de dood toewensen of ons over iemands dood verheugen, wanneer we dat doen uit haat of uit eigenbelang.
6. We mogen niet de dood van iemand bespoedigen om zijn lijden te verzachten.
7. Enkel God is meester over leven en dood. Het is dus niet toegelaten om zichzelf van het leven te beroven, ook al is men zeer ongelukkig.
8. Iemand die zelfmoord pleegt gaat naar de hel omdat hij meestal geen tijd heeft om zijn daad te berouwen.
9. Vrijwillige en voorbedachte zelfmoord is een zodanig grote zonde dat de kerk niet toelaat dat deze mensen begraven worden in gewijde grond.
10. Het is nooit toegelaten om een onschuldig persoon van het leven te beroven. Ook de staat kan dit niet toelaten. Het algemeen welzijn of de toestemming van het slachtoffer kunnen niet als argument gebruikt worden. Niemand kan dus ooit instemmen met zijn eigen dood omdat wij geen meester zijn van ons eigen leven en doden instrinsiek slecht is.
11. We mogen ook nooit onszelf de dood toewensen, tenzij vanuit het verlangen om God in de hemel te aanschouwen of om Hem niet langer te ontstemmen hier op aarde.
12. Het is verboden om een duel aan te gaan, omdat men zich daarmee blootstelt aan een mogelijke dood en daarom zichzelf of zijn tegenstander in het verderf stort.
13. Ook de toeschouwers van een duel zijn even schuldig, omdat zij door hun aanwezigheid het duel legitimeren.
14. Iemand die zijn naaste haat, is geen leerling van Christus meer, want Hij heeft in het evangelie verklaard dat men zijn volgelingen zal herkennen aan hun onderlinge liefde:“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg jullie een zaak niet uit te vechten met iemand die je kwaad heeft gedaan. Maar als iemand jou een klap op je rechterwang geeft, houd hem dan ook de andere voor. Als iemand een geding tegen je aanspant om je hemd te krijgen, geef hem dan ook je jas. Als iemand je dwingt hem een mijl te begeleiden, ga er dan twee met hem mee. Geef aan wie jou iets vraagt, en wend je niet af als iemand van je wil lenen. Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Maar Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen, dan zullen jullie kinderen worden van je Vader in de hemel, want die laat zijn zon opgaan over slechten en goeden, en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als je liefhebt wie jou liefheeft, welk loon verdien je dan? Doen de tollenaars dat ook niet? Als je alleen je broeders groet, wat voor bijzonders doe je dan? Doen de heidenen dat ook niet? Jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie hemelse Vader onverdeeld goed is.”
15. Niemand mag wraak nemen voor een belediging. Het komt alleen aan God toe om zondaars te straffen en Hij alleen houdt zich het recht voor om verdrukte onschuld te wreken.

Uitleg van de prent

16. Bovenaan deze prent zien we Kaïn die uit afgunst zijn broer Abel doodde. Hij wilde vluchten maar God veroordeelde zijn misdaad, vervloekte en verdreef hem.
17. Onderaan rechts zien we Architophel die zichzelf ophangt omdat hij Absalon overhaalde om zijn vader David van de troon te stoten.
18. Onderaan links zien we twee mannen in een duel. Een vroom christen heeft zich tussen hen geplaatst, bedaart hen met de ene hand, en houdt hen in de andere hand een kruisbeeld voor met daarop Christus die hen ziet hen hun gedrag veroordeelt.
19. Jezus de Verlosser bidt aan het kruis voor zijn beulen. Zo brengt hij in vervulling wat Hij tijdens de bergrede over de liefde zei: “Bemin uw vijanden, doe goed aan de mensen die u haten, bid de mensen die u vervolgen of kwaad over u spreken.” Mogen wij dan onze naaste haten en kwaad met kwaad vergelden?

De geboden – Vierde gebod van God (vervolg) – Vader, moeder zult gij eren

De geboden - Vierde gebod van God (vervolg) - Vader, moeder zult gij eren

Plichten van leidinggevenden tegenover hun ondergeschikten

1. Leidinggevenden hebben deze plichten:

  1. ze moeten zich welwillend en rechtvaardig opstellen tegenover hun medewerkers;
  2. ze moeten zorg voor hen dragen in ziekte en gezondheid;
  3. ze moeten waken over hun gedrag;
  4. ze moeten ervoor zorgen dat zij God dienen en onderwezen worden in de geloofswaarheden.
2. Leidinggevenden mogen dus hun medewerkers geen eisen stellen die het uitvoeren van hun godsdienstige plichten zou bemoeilijken, m.n. het onderhouden van de zondagsrust, de vasten en Pasen. Zij moeten hun medewerkens aansporen tot het onderhouden van deze plichten.
3. Deze verplichting is geworteld in het evangelie, waar Jezus stelt dat leiders Hem rekenschap zullen moeten afleggen voor de mensen die aan hun leiding zijn toevertrouwd.

Uitleg van de prent

4. Deze prent geeft ons twee voorbeelden van hoe leiders trouw hun plichten tegenover hun ondergeschikten nakomen.“Toen Hij in Kafarnaüm was gekomen, kwam een honderman naar Hem toe die Hem te hulp riep. Hij zei: ‘Heer, mijn kind ligt verlamd thuis, met vreselijk veel pijn.’ Hij zei hem: ‘Ik zal het komen genezen.’ De centurio antwoordde daarop: ‘Heer, ik ben niet waard dat U onder mijn dak komt, maar spreek een woord en mijn kind zal beter worden. Want ik ben iemand die onder bevel staat en soldaten onder zich heeft. Tegen de een zeg ik: “Ga!” en hij gaat, en tegen de ander: “Kom!” en hij komt, en tegen mijn slaaf: “Doe dit!” en hij doet het.’ Toen Jezus dit hoorde, was Hij verbaasd, en Hij zei tegen degenen die Hem volgden: ‘Ik verzeker u, bij niemand in Israël heb Ik zo’n groot vertrouwen aangetroffen. Ik zeg u dat velen uit oost en west zullen komen en aan tafel zullen gaan met Abraham, Isaak en Jakob in het koninkrijk der hemelen. Maar de kinderen van het koninkrijk zullen in de uiterste duisternis geworpen worden. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.’ Jezus zei tegen de centurio: ‘Ga maar naar huis; het moge u gaan overeenkomstig uw vertrouwen.’ En op datzelfde uur werd zijn kind beter.”
5. Bovenaan op de prent zien we hoe de honderdman knielt bij Jezus’ voeten, met de apostelen rond Hem. Twee dienstknechten die de honderdman vergezelden, staan eerbiedig achter hem.
6. Onderaan links zien we een tweede voorbeeld: dat van de heilige Elzear, graaf van Sabran in de Provence. Hij stelde voor zijn personeelsleden een lijst op met geboden voor een geregelde levenswijze. Deze lijst liet hij aanplakken in één van de prachtigste zalen van zijn paleis, en hij riep al zijn personeel bijeen om hen de regels uit te leggen. Ziehier een samenvatting van de voornaamste leefregels:

  1. Morgen- en avondgebed
  2. De Heilige Mis bijwonen
  3. Vaak de sacramenten ontvangen
  4. Verering van de heilige Maagd en de heilige Jozef
  5. Luiheid vermijden
  6. Slecht gezelschap mijden
  7. Geen ruzie maken.

De heilige Elzear staat recht op zijn zetel, en legt aan zijn personeel de levensregel uit. De zaal is versierd met een kuis en een beeld van de heilige Maagd Maria. De heilige Delphina, echtgenote van Elzear, woont de uiteenzetting bij. Zij wordt afgebeeld met een klein groepje diensters en eredames die aan de linkerkant van heilige Elzear staan.

Plichten van ondergeschikten tegenover hun oversten

7. Ondergeschikten moeten

  1. hun oversten eren;
  2. hun trouw dienen;
  3. hun gehoorzamen in de mate dat de taken niet strijdig zjn met Gods wet.
8. Ondergeschikten moeten hun oversten zien als plaatsvervangers van God, en hen dus gehoorzamen zoals ze God gehoorzamen.
9. Onderaan rechts zien we Eliëzer, de dienaar van Abraham, die een treffend voorbeeld van dienstbaarheid aan zijn overste geeft. Hij onderneemt een lange reis naar Mesopotamië om een vrouw te zoeken voor Isaak, de zoon van Abraham. Op gegeven dag bevindt hij zich, met zijn bruidsgeschenken, aan een waterput. Daar ontmoet hij Rebekka, de dochter van Betuël, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor. Ze biedt hem water aan. Eliëzer herkent hierin een teken van God en biedt haar de geschenken aan.

De geboden – Vierde gebod van God (vervolg) – Vader, moeder zult gij eren

De geboden - Vierde gebod van God (vervolg) - Vader, moeder zult gij eren

Plichten van ouders tegenover hun kinderen

1. Ouders hebben de volgende verplichtingen:

  1. Ze moeten zorgen voor het onderhoud en de gezondheid van hun kinderen;
  2. ze moeten hun christelijk op te voeden;
  3. ze moeten over hen waken en hen vermanen waar nodig;
  4. ze moeten hun het goede voorbeeld te geven.
2. De eerste plicht van ouders tegenover hun kinderen is dat ze van hen houden zonder onderscheid, met een christelijke liefde en onafgezien van hun gebreken.
3. De ouders moeten hun kinderen zien als het kostbaarste geschenk dat God hun gegeven heeft. God zal hen hierover streng beoordelen.
4.De ouders moeten zorgen voor het onderhoud van hun kinderen.Dit betekent dat ze hen moeten voeden, kleden, opleiden volgens hun vermogens en ervoor zorgen dat ze een gepaste levensstaat kiezen.
5.De ouders moeten hun kinderen christelijk opvoeden.Dit houdt in:

  1. ze moeten hen de voornaamste geloofspunten en de geboden aanleren;
  2. ze moeten hen cathechismusonderricht laten volgen en naar een katholieke school sturen;
  3. ze moeten hen aansporen om God te beminnen en de gelegenheden tot zonde te ontvluchten;
  4. ze moeten hen naar de biecht sturen van zodra ze de jaren van verstand bereikt hebben en
  5. ze mogen zich niet tegen hun roeping verzetten.
6. Vooraleer ze hun kinderen een keuze laten maken over hun levensstaat, moeten de ouders bidden om Gods wil te kennen. Ze moeten hun kinderen met goede raad geven bijstaan en hen volledige vrijheid geven om de roep van God te beantwoorden, hetzij voor het priesterschap, hetzij voor het kloosterleven.
7. De ouders moeten voor hun kinderen niets anders wensen dan Gods wil, zoals ons dat geleerd wordt in het antwoord van Jezus aan de moeder van de apostelen Jacobus en Johannes:“Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs bij Hem, samen met haar zonen; ze viel voor Hem op de knieën om Hem iets te vragen. Hij zei tegen haar: ‘Wat wil je?’ Ze antwoordde: ‘Zeg dat deze twee zonen van mij een plaats krijgen in uw koninkrijk, één rechts en één links van U.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal drinken?’ Ze zeiden Hem: ‘Ja, dat kunnen we.’ Hij zei hun: ‘Mijn beker zullen jullie drinken, maar rechts en links van Mij zitten? Het is niet aan Mij om dat te vergeven. Dat wordt aan diegenen gegeven, voor wie dat door mijn Vader is weggelegd.’ Toen de tien anderen dat hoorden, ergerden zij zich aan de twee broers. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat de leiders van de volken heerschappij voeren over hen en de grote mannen hun gezag laten gelden. Zo moet het onder jullie niet zijn. Integendeel, wie groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie slaaf zijn. Zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’”
8.De ouders moeten hun kinderen vermanen.Dit betekent dat ouders het gedag van hun kinderen moeten opvolgen en waar nodig hen berispen en straffen als zij stout zijn. Ze moeten dit beheerst doen met als enig doel om hun leven te beteren.
9.De ouders moeten hun kinderen het goede voorbeeld geven.Dit betekent dat de ouders hun godsdienstige plichten moeten vervullen: bidden, naar de mis gaan, de sacramenten ontvangen en alles vermijden wat kinderen tot zonde zou kunnen aanzetten (bv. vloeken, roddelen, liegen of godslasterlijk spreken)

Uitleg van de prent

10. Midden op de prent zien we de heilige Anna die haar kind, de heilige maagd Maria, leert lezen. Achter Maria staat de heilige Joachim, haar vader, die haar met tederheid aanschouwt.
11. Bovenaan rechts leert Blanca van Castilië haar zoon, koning Lodewijk IX de Heilige bidden. Ze zegt hem: “Mijn zoon, ik zou u nog liever zien sterven, dan dat je doodzonde zou begaan.”
12. Bovenaan links dwingt een heer zijn zoon vergiffenis te vragen aan een arme die hij bespotte.
13. Het onderste deel van de prent toont welke verschrikkelijke straffen ons te wachten staan als we nalaten om onze kinderen terecht te wijzen. De hogepriester Eli had twee zonen die het volk opruiden om zich van de eredienst van de Heer af te keren. Hij was echter te toegevend voor zijn kinderen en ondervond, net zoals zjin kinderen, de gevolgen van Gods woede. Op zeker moment vernam hij dat de Ark door de Filistijnen was weggevoerd en zijn zonen samen met 30.000 Israëlieten gesneuveld waren. Hij was door dat noodlottige nieuws zo aangedaan dat hij achteroverviel, zijn nek brak en stierf.

De geboden – Vierde gebod van God (vervolg) – Vader, moeder zult gij eren

De geboden - Vierde gebod van God (vervolg) - Vader, moeder zult gij eren

Plichten jegens de familie en de oversten

1. Het vierde gebod houdt ook in dat we niet alleen onze ouders, maar ook onze bloedverwanten en oversten moeten eren.
2. Onze geestelijke oversten zijn de paus, de bisschoppen en de priesters.
3. Onze wereldlijke oversten zijn de koning en de personen die in zijn naam besturen.
4. Wij moeten

  1. onze geestelijke en wereldlijke oversten eren,
  2. hen gehoorzamen in de mate dat hun opdrachten niet indruisen tegen Gods geboden,
  3. voor hen bidden
5. Ziehier wat er geschreven staat over bisschoppen en priesters:“De oudsten die zich goede bestuurders tonen, verdienen dubbele eer, vooral als zij de zorg voor de prediking en het onderricht op zich hebben genomen.”
De Galaten gaven zodanige tekenen van echte liefde aan de heilige Paulus, dat hij dit ongelofelijke bewijs van hun goedheid geeft:“Want het is een feit: als het mogelijk was geweest, had u uw ogen uitgerukt om ze mij te geven.”
6. We moeten priesters ook geven wat ze nodig hebben voor hun onderhoud. De apostel vraagt:“Welke soldaat betaalt ooit zijn eigen soldij?”
Er staat ook geschreven in Ecclesiasticus:“Vrees de Heer en eer de priester en geef hem zijn deel, zoals je bevolen is: de eerstelingen, het schuldoffer, de schouderstukken, het heiligingsoffer en de eerstelingen van heilige bijdragen.”
7. We moet ook in het bijzonder de heilige vader bijstaan, nu hij geen pauselijke staten meer bezit.
8. Paulus leert ons ook dat we hen moeten gehoorzamen:“Gehoorzaam uw leiders en doe wat zij verlangen; zij zijn dag en nacht voor u in de weer, want zij moeten daarvoor verantwoording afleggen.”
9. Wij moeten ook voor hen bidden om zij voor het welzijn van de zielen hun tijd en hun leven opofferen en ondankbaarheid vaak hun deel is.
10. Christus zegt zelfs dat we slechte priesters moeten gehoorzamen als ze ons goede raad geven. Over de wetgeleerden en farizeeërs zegt hij:“Op de stoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de farizeeën plaatsgenomen. Doe en onderhoud daarom alles wat ze u zeggen, maar handel niet naar hun daden. Zelf doen ze niet wat ze zeggen.”
11. Hetzelfde geldt voor koningen, prinsen, overheden en alle anderen aan wie wij gehoorzaamheid verschuldigd zijn.
12. De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen dat wij hen eer en achting verschuldigd zijn. Op een andere plaats gebiedt hij ons voor hen te bidden.
13. De heilige Petrus zegt:“Schik u naar alle menselijke instellingen ter wille van de Heer: naar de keizer als het hoogste gezag, en naar de gouverneurs, omdat zij door Hem zijn aangesteld”. De eer die wij hen betonen, wordt immers tot God gericht.
14. We mogen nooit in opstand komen tegen de overheid omdat

  1. God het verbiedt en
  2. opstanden de grootste bron van onheil zijn voor een samenleving.
15. Bij verkiezingen moeten we in het belang van het land en het geweten, stemmen voor iemand die eerbied heeft voor God, de godsdienst, het recht en alle wijze en christelijke vrijheden.
16. Als onze ouders of andere oversten ons iets zouden opdragen dat slecht is, dan mogen we hen niet gehoorzamen en moeten we hen eerbiedig te kennen geven dan ons geweten dit niet toelaat. We moeten immers eerder aan God dan aan de mensen gehoorzamen.

Uitleg van de prent

17. Bovenaan links zien we de paus omringd door kardinalen, bisschoppen en priesters. Zij ontvangen huldeblijken van koningen, overheden, soldaten en volkeren.
18. Rechts ontvangt een koning eerbetuigingen van zijn onderdanen.
19. In het midden zien we Ruth, de schoonmoeder van Noëmi. Ruth begeleidde Noëmi in het land van Moab te Bethlehem. Ruth geeft ons een treffend voorbeeld van de liefde van kinderen: ze bracht korenaren naar haar schoonmoeder, die deze verkruimelde om ervan te eten.
20. Onderaan links zien we deugdzame en leergierige leerlingen die oplettend en eerbiedig luisteren naar hun leraars. Rechts zien we de verschrikkelijke straf die aan 42 kinderen werd opgelegd toen ze de profeet Elizeus beschimpten en hem kaalkop noemden. Zij werden door twee beren verscheurd.
21. De farizeeën en schriftgeleerden die op wraak uit waren, zeiden eens tot Jezus:“Mogen we aan de keizer belasting betalen of niet?” Maar Hij doorzag hun valse bedoeling en zei: “Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.”

De geboden – Vierde gebod van God – Vader, moeder zult gij eren

De geboden - Vierde gebod van God - Vader, moeder zult gij eren
1. Het vierde gebod roept ons op om onze ouders te beminnen, hen te eren, hen te gehoorzamen en hen te helpen wanneer ze in nood zijn.
2. Het beminnen van zijn ouders houdt in dat we een ware genegenheid voor hen koesteren en dit ook tonen in woord en daad.
3. Wij moeten van onze ouders houden omdat zij (samen met God) ons het leven geschonken hebben en omdat ze zich hard voor ons uitsloven.
4. Wanneer je van je ouders houdt, wil dat zeggen dat je hen hoog acht en hun gebreken geduldig verdraagt.
5. Wij moeten onze ouders eren en gehoorzamen omdat zij door God gemandateerd zijn om ons te leiden.
6. Wij kunnen onze ouders eren door God nederig te vragen dat zij in hun werken slagen, dat ze door iedereen geacht en bemind worden en dat de heiligen in de hemel hen welgezind zouden zijn.
7. Wij eren onze ouders ook als we ons leven inrichten in overeenstemming met hun oordeel en hun wil.
8. Ook de heilige Paulus maant ons hiertoe aan:“Kinderen, gehoorzaam je ouders in de Heer; zo hoort het”En verder:“Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dit is de Heer welgevallig.”
9. Wij eren ook onze ouders door hun goede werken en hun vroomheid na te volgen. De grootste erkenning die men immers aan iemand kan geven, is dat men hen tracht te volgen in het goede dat ze doen.
10. We eren onze ouders ook door hen raad te vragen en deze raad ook op te volgen.
11. Wij eren tenslotte ook onze ouders wanneer we hen helpen als ze in nood zijn, en hen dan voedsel en bijstand schenken.
12. Christus leert ons dit allemaal, wanneer hij de farizeeën als volgt verwijt:“‘Waarom overtreedt zelfs u het gebod van God door uw traditie? Want God heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en ook: Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden. Maar u zegt: “Wie tegen zijn vader of moeder zegt: Ik geef als offergave datgene waarmee ik u had kunnen ondersteunen, die hoeft zijn vader niet meer te eren.” Zo ontkracht u het woord van God door die traditie van u.”
13. We moeten altijd onze plichten tegenover onze ouders vervullen, maar in het bijzonder wanneer ze een levensbedreigende ziekte lijden.
14. In dat geval moeten we alle middelen inzetten om ervoor te zorgen dat ze toegang hebben tot een priester die hen de sacramenten van de biecht, de eucharistie en de ziekenzalving kan toedienen, die alle christenen voor ze sterven moeten ontvangen.
15. Als we daarvoor zorgen, hoeven ze niet meer bang te zijn voor de dood. Ze worden dan gesterkt en a.h.w. omgeven door een plechtige stoet bestaande uit de deugden van geloof, hoop, liefde en godsdienst. Ze zullen dan zelfs verlangen naar de dood omdat het hen doet binnentreden in de gelukkige eeuwigheid.
16. Tenslotte voegen we hier nog aan toe dat we onze ouders ook na hun dood moeten eren door ervoor te zorgen dat ze een waardige begrafenis krijgen, dat we zielenmissen voor hen laten opdragen en dat we hun laatste wilsbeschikkingen strict naleven.
17. Nadat uw ouders gestorven zijn, moet je hun testament uitvoeren en voor hun zielenrust bidden.
18. God zegent en beloont zelfs op aarde de kinderen die hun ouders eren.
19. Een kind dat zijn ouders zwaar beledigt of hen verlaat wanneer ze in nood zijn, wordt door God vervloekt en door de mensen gehaat.
20. Het voorbeeld bij uitstek van gehoorzaamheid dat kinderen moeten navolgen, is natuurlijk Jezus, die Maria en Jozef onderdanig was zolang hij met hen in Nazareth verbleef.

Uitleg van de prent

21. Bovenaan op de prent zien we Jezus die zijn moeder Maria helpt in het huishouden en zijn vader Jozef bij het werk.
22. Onderaan links zien we de jonge Tobias die in aanwezigheid van de engel Rafael zijn vaders blindheid geneest door zijn ogen in te wrijven met de gal van een vis die hij van zijn reis had meegebracht.
23. Rechts zien we hoe Jezus, de Zaligmaker, zijn voedstervader Jozef bijstaat in zijn doodstrijd. Hij drukt zijn vader aan zijn goddelijk hart.
24. Als we ons een idee willen vormen van de echte vreugde die goede kinderen aan hun ouders kunnen geven, moeten we zeker lezen over de ontroerende geschiedenis van Jozef, de zoon van Jacob. Toen de broers na een gelukkige reis in het land Kanaän terugkeerden, riepen ze uit de verte hun vader toe: ‘Jozef, uw zoon leeft nog en is koning over heel Egypte!’ Jakob kon zijn oren bijna niet geloven, maar toen ze hem alles vertelden en hem de koninklijke wagen met geschenken toonden, riep hij vol blijdschap: ‘Voor mij is het al voldoende te weten dat hij nog leeft. Voor ik sterf, wil ik hem terugzien. Laten we gaan!’

De geboden – Derde gebod van God (vervolg) – Heilig steeds de dag des Heren

De geboden - Derde gebod van God (vervolg) - Heilig steeds de dag des Heren
1. De ontheiliging van de zondag is uiterst schadelijk voor de samenleving. God bestraft deze ontheiliging in dit leven nog op verschrikkelijke wijze.
2. In echte nood mag men op zondag toch werken en goede daden stellen, doch dit ontheft de mens niet van de plicht om de heilige Mis bij te wonen.
3. Zogenaamd vrije werken, die eerder geestelijk dan lichamelijk van aard zijn zoals lezen of schrijven, zijn op zondag niet verboden.
4. Het is toegelaten om op zondag op eerlijke wijze en met mate plezier te maken. Nochtans moet men er zich voor behoeden geen gevaarlijke inspanningen te doen die onheil kunnen teweegbrengen. Deze waarschuwing geldt vooral voor jongeren.
5. Behalve het bijwonen van de eucharistie met preek spoort de kerk ons ook aan om godsdienstonderricht of andere kerkelijke diensten bij te wonen.
6. De kerk spoort ons ook aan om op zondag vrome werken te verrichten, zoals daar zijn: de sacramenten ontvangen, de kruisweg gaan, lezen over het geloof, goede werken doen, armen en zieken bezoeken.
7. In het oude verbond werd de ontheiliging van de sabbat met de dood bestraft. De schriftgeleerden en farizeeën die eropuit waren om Jezus op een fout te betrappen, verweten Hem en zijn leerlingen dat ze de sabbat schonden. Jezus, de Zaligmaker, echter toonde hen aan dat de liefde voor de naaste belangrijker is dan de sabbat. Ziehier de beschuldigingen die de farizeeën volgens het evangelie tegen Christus uitten:In die tijd liep Jezus op sabbat door de korenvelden. Zijn leerlingen kregen honger en begonnen aren te plukken en aten die op. De farizeeën zagen het en zeiden Hem: ‘Kijk eens, uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.’ Maar hij zei: ‘Hebt u niet gelezen wat David deed, toen Hij en zijn metgezellen honger kregen? Hoe hij het huis van God binnenging en hoe ze de offerbroden aten, die hij niet mocht eten en ook zijn metgezellen niet, maar alleen de priesters? Of hebt u niet gelezen in de wet dat op sabbat de priesters in de tempel de sabbat ontheiligen en toch onschuldig zijn? Ik zeg u, hier is meer dan de tempel. Als u begrepen had wat dit zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offer, zou u geen onschuldigen veroordeeld hebben. Want de Mensenzoon is Heer van de sabbat.’ Hij ging daar weg en kwam in hun synagoge. Daar was iemand met een verschrompelde hand. Ze stelden Hem de vraag: ‘Mag men op sabbat genezen?’, met de bedoeling om Hem te kunnen aanbrengen. Maar Hij zei hun: ‘Als iemand van u een schaap heeft, en het is op sabbat in een kuil gevallen, zal hij het er dan niet uit halen? Hoeveel meer is een mens niet waard dan een schaap? Daarom mag men op sabbat goeddoen.’ Toen zei Hij tegen de man: ‘Strek uw hand.’ Dat deed hij, en ze werd weer even gezond als de andere. Eenmaal buiten, beraamden de farizeeën plannen tegen Hem om Hem uit de weg te ruimen.
Eens gaf Hij op sabbat onderricht in een synagoge. Daar bevond zich een vrouw die al achttien jaar leed onder een geest die haar ziek maakte. Ze liep krom en was niet in staat zich op te richten. Jezus zag haar en sprak haar aan. ‘Vrouw’, zei Hij, ‘u bent van uw kwaal verlost.’ Hij legde haar de handen op en onmiddellijk rechtte ze haar rug, en ze prees God. Geërgerd, omdat Jezus op sabbat iemand genezen had, zei de voorzitter van de synagoge tegen de menigte: ‘Zes dagen zijn er om te werken. Dan kunt u komen om u te laten genezen, niet op sabbat.’ De Heer gaf hem dit antwoord: ‘Huichelaars! Ieder van u maakt toch op sabbat zijn os of ezel los van de voerbak om hem te drinken te geven? Moest deze dochter van Abraham dan op sabbat niet losgemaakt worden van de boeien waarmee de satan haar al achttien jaar geleden heeft vastgebonden?’ Toen Hij dat zei stonden al zijn tegenstanders beschaamd.

Uitleg van de prent

8. Bovenaan op de prent zien we hoe Mozes in Gods naam opdracht geeft aan de Israëlieten om een man te stenigen die op de sabbat hout had geraapt.
9. Onderaan links zien we Jezus Christus met achter hem de leerlingen, die enkele korenaren tegen mekaar wrijven om hun honger te stillen.
10. Rechts zien we aan de voeten van Christus een man die een verschrompelde hand heeft, met voor hem de wetgeleerden en farizeeën.
11. Het heiligen van de zondag is goed voor de gezondheid, zegent het werk van de mens, brengt zijn ziel tijdens de mis dichter bij God en schenkt hem de kracht om de zware lasten van het leven te dragen.

De geboden – Derde gebod van God – Heilig steeds de dag des heren

De geboden - Derde gebod van God - Heilig steeds de dag des heren
1. Het derde gebod zegt dat we de zondag, de “dag des Heren” moeten heiligen.
2. Zondag is de dag van de Heer, een dag die volgens het nieuw verbond in het teken staat van de dienstbaarheid tot God.
3. Vóór de komst van Christus was de zaterdag aan God toegewijd. Deze dag werd sabbat of rustdag genoemd. Hij werd ingesteld om de rust van God na de zes dagen van de schepping te eren.
4. De kerk besloot om de heilige dag over te brengen naar zondag om de twee grote mysteries te eren die op zondag gebeurd zijn: de verrijzenis van Christus (Pasen) en de zending van de Heilige Geest (Pinksteren).
5. Om de zondag te heiligen moeten we de eucharistie bijwonen en ons onthouden van slaafse arbeid.
6. Onder slaafse arbeid verstaat men alle soorten handenarbeid of meer in het algemeen alle werk dat eerder lichamelijk dan geestelijk van aard is. We noemen ze slaafse werken omdat ze doorgaans uitgevoerd worden door mensen die ze uitvoeren om den brode. We denken bijvoorbeeld aan bouwen, werken op het land, marmer, ijzer of wol bewerken, naaien, weven enz.
7. God verbiedt deze werken om de mens te verplichten zijn opperste gezag te erkennen en omdat die werken de mens verhinderen om de godsdienstige oefeningen uit te voeren waarop hij zich die dag moet toeleggen.
8. Slaafse werken blijven slaafse werken ook al wordt men er niet voor betaald.
9. Dit verbod is nuttig voor onze ziel en ons lichaam. Het verplicht ons tot geregelde rust en herstelt onze krachten. Het is goed voor de gezondheid en verlengt ons leven.
10. Ook de werkzaamheden van het gerecht, zoals gesprekken met advocaten, verhoren van getuigen of vonnissen vellen zijn verboden op zondag, tenzij er een goede reden is om het toch te doen.
11. Jaarmarkten zijn verboden tenzij ze jaarlijks op een vaste datum vallen die toevallig een zondag blijkt te zijn. Ook veilingen zijn verboden.
12. Wél toegelaten zijn werken die de geest stimuleren, lichte werkjes zoals keren en de uitoefening van hobby’s zoals jagen, vissen of reizen.
13. Op zondag mag men wel studeren, onderwijzen, muziekinstrumenten bespelen (zelfs als men hiermee geld verdient), tekenen, foto’s nemen, enz.
14. Beeldsnijden mag evenwel niet, tenzij het enkel de finale afwerking van een beeldhouwwerk betreft.
15. Er zijn enkele omstandigheden waarbij het werken op zondag toch toegestaan kan worden:

  1. mits uitdrukkelijke toestemming van de pastoor of bisschop;
  2. indien er een vaste gewoonte bestaat om op zondag een bepaald werk uit te voeren, bv. planten gieten, scheren,…
  3. als het werk ten dienste van de kerk is, bv. poetsen of versieren van de kerk, het luiden van de klokken enz.
16. De mensen die anderen voor hun laten werken op zondag zijn even schuldig als de mensen die het eigenlijke werk verrichten.
17. Ouders of leidinggevenden die hun kinderen of medewerkers beletten om de zondag te heiligen, begaan een doodzonde en roepen Gods vloek uit over zichzelf en hun familie.
18. Zondigen is nooit geoorloofd. Een zonde bedrijven op zondag is dus geen verzwarende omstandigheid.

Uitleg van de prent

19. Deze prent wil het contrast tonen tussen de mensen die de zondag heiligen en mensen die hem ontheiligen. Bovenaan zien we de kerk, de pastorij, het kerkhof, enkele hoeven en een oud slot. De werkplaatsen en de magazijnen zijn gesloten. De rijtuigen en het landbouwgereedschap liggen er verlaten bij naast de huizen of in de velden. Iedereen gaat naar de kerk om er de mis bij te wonen: de schoolkinderen onder het toezicht van hun leraars, gelovige mannen en vrouwen, jong en oud, arm en rijk. Zij vermijden de cafés waar goddeloze en losbandige mensen zitten en groeten eerbiedig de kruisen die ze op hun weg tegenkomen. Onderaan op de prent zien we een fabriek waar men door zondagswerk de dag des Heeren ontheiligt.
20. Het schenden van de zondagsrust was altijd al een zware ramp voor de mens en zijn gezin. De heilige Jean-Marie Baptiste Vianney, pastoor van Ars zei dikwijls: “Twee soorten mensen zullen nooit rijk worden: zij die ’s zondags werken en zij die stelen.” Wij lezen dezelfde waarheid in de heilige schrift: “Zij hebben mijn sabbatdagen onteerd (zegt de Heer), en daarom heb ik besloten mijn woede over hen te laten komen.”